Niemand heeft les gehad over het hebben van een goede relatie. Eigenlijk doen we allemaal maar wat. Soms werkt dit heel goed en andere keren werkt het voor geen meter.

Een relatie hebben

Inleiding

In relatievormen hebben we te maken met mentale én fysieke factoren. Liefdesrelaties  hebben zowel een emotionele factor in zich (het verliefd worden)  als een technische factor (de aansturing vanuit ons hormonale stelsel). Technisch gezien is dat louter een chemisch proces waarop we nauwelijks invloed hebben.                                                                                                                                                                                      Het is natuurlijk volstrekt ontmythologiserend om het zo te lezen, maar wat er in ons lichaam werkelijk plaatsvindt als we verliefd raken, is nu eenmaal dat er hormonen en neurotransmitters (o.a. fenylethyla-mine, noradrenaline, adrenaline, endorfine, dopamine en oxytocine) in de hersenen worden aangemaakt die ons een gelukzalig gevoel geven en ons lichaam wil daarna dan ook niets anders dan deze toestand behouden. Ons limbisch systeem dat boven de hersenstam ligt, ons oerbrein, omvat alles wat met emoties en affectiviteit te maken heeft waardoor we o.a. gevoelens van liefde en genegenheid kunnen ontwikkelen, alsook de plezierige dingen als knuffelen, strelen en seks. Daarbij onthoudt het systeem deze plezierige dingen zodat we ze ook graag willen herhalen (en omgekeerd onplezierige zaken vermijden). Het nadeel van emotionele sturing is wel dat logica en realiteit naar de achtergrond verhuizen; de zogenaamde 'roze bril' toestand. Prille liefdes zien alleen de ander en laten zich nooit raden door hun omgeving. Maar de emotionele kanten van het aangaan en het vervolmaken van een relatie  komen in dit blog niet aan de orde. De combinatie van afkomst, scholing en levensloop zijn op zichzelf al divers genoeg, waardoor elk mens uniek is en daarbij genereert geen enkel brein dezelfde emoties; waardoor elke liefde en liefdesvorm geheel anders zal verlopen. Ik beschouw in dit blog daarom louter de sociologische uitgangspunten.

 

 

Hoewel er geen definitief antwoord op deze vraag is,

is de Homo sapiens in het algemeen  een biologisch polygame,

cultureel/sociaal monogame soort.

Heterogene monogamie is in Nederland, net als in andere Westerse samenlevingen, nog wel de dominan-te samenlevingsnorm, los van het feit of het dan gaat om mythische of realistische monogamie. Naar de letter betekent monogamie dat iemand slechts één keer in zijn of haar leven trouwt (één enkel huwelijk). Concreet betekent dit als een weduwe, weduwnaar of iemand die is gescheiden een nieuwe relatie aan-gaat er sprake is van seriële monogamie, ofwel non-monogaam wordt. Maatschappelijke ontwikkelingen hebben ertoe geleid dat huwelijkse verbintenissen het resultaat konden worden van romantische liefde-volle vrije keuzes, zij het dat er nog steeds een economisch ongelijke verhouding bleef bestaan met een duidelijk rolpatroon. Het was verder de taak van overheden de economisch zwakste in de contractuele huwelijksverbintenis te beschermen en om dat te waarborgen kon dit het beste in de vorm van een monogame protocollaire huwelijksverbintenis op basis van trouw (trouwen), waarmee tevens de plastische seksualiteit (reproductie) werd gelegaliseerd. Natuurlijk bestond er ook steeds een duidelijke relatie met de overwegend christelijke signatuur van destijds, waarin de christelijke partijen in ons land verreweg de dienst uitmaakten. Al moet duidelijk zijn dat het vigerende (christelijke) huwelijk sterk afweek van de situatie in Israël, in de eeuwen vóór het begin van onze jaartelling en evenzo nog tot de late middel-eeuwen. Het concept "Christelijk huwelijk", als monogame verbintenis tussen man en vrouw', waarin zij lief en leed samen delen is beslist niet zo  Bijbels. Het was toentertijd eenvoudig: “En hij nam zich een vrouw”.  De vrouw kon zelfs nog onder het gezag van haar vader blijven staan tijdens het huwelijk en had dan zelfs kans op een erfenis. Onder Israël kon een maagd niet ten huwelijk worden gegeven zonder toestemming van de vader (Ex. 22: 16, 17) en kon de vader al de geloften en verbintenissen van zijn ongehuwde dochter vernietigen, omdat zij niet vrij over zichzelf kon beschikken. Ook volgens het Romeinse recht konden de aan het vaderlijk gezag onderworpen kinderen zonder toestemming van den pater familias geen geldig huwelijk sluiten. En zelfs de volwassen dochters hadden deze toestemming nog nodig. 'Veelwijverij' was destijds ook geen probleem, Gideon, 'door God benoemd om de Israëlieten te bevrijden',  had bijvoorbeeld zeventig zonen, want hij had vele vrouwen". Als het tijdperk van de  Middeleeuwen aanbreekt is een kerkelijk huwelijk nog steeds  ongebruikelijk. Slechts  voor koningen (en ook wel hoge edellieden) gold dat niet. Pas in 1150, als de canonist Gratianus (Bolonga; Noord Italië) in zijn Decretum Gratianani (Concordia discordantium canonum) het kerkelijk recht vastlegt, formuleert hij in het tweede deel (Pars Secunda) kerkelijke huwelijkswetten. Het gemor was overigens groot in die tijd. De praktijk was dat het huwelijk nog steeds een lekenaangelegenheid was, vooral bedoeld om de bezittingen veilig te stellen. "Kinderen trouwden met elkaar en men trouwde doorgaans ook wel met familieleden. En dan komt de kerk vertellen dat kinderhuwelijken zondig zijn en pas in de zevende graad met familieleden getrouwd mag worden? Zo wordt toch de gehele staatsinrichting  ontwricht?

Op den duur zal voor de onlosmakelijke verbondenheid van monogamie met heteronormativiteit minder plaats zijn.

Heteronormaliteit of heterocentrisme is het idee, de overtuiging of aanname dat heteroseksuali-teit  de standaard en/of de natuurlijke toestand van de mens is. Volgens die norm zijn er twee complementaire en tegenover elkaar  staande geslachten met eigen sociale rollen. Binnen die rollen bezitten enkel mannen mannelijkheid en vrouwen vrouwelijkheid. Seksuele geaardheid  maakt deel uit van die rol. De verwachting dat vrouwen op mannen vallen en mannen seksueel worden aangetrokken tot vrouwen, is hetero-normatief. Andere geaardheden worden in deze context gezien als afwijkend.

Verdere ontwikkelingen in wetgeving, scholing en arbeidsdeelname hebben ertoe geleid dat de econo-mische discrepantie in verbintenissen intussen vrijwel is geslecht en ook vrouwen doorgaans meer econo-misch onafhankelijk geworden zijn. Wel is in de loop van de tijd is onze samenleving duidelijk individua-listischer geworden en hebben bepaalde ontwikkelingen er toe geleid dat individualistische elementen binnen een relatie konden insluipen, zoals o.a. ‘het bij elkaar willen passen als stel’. Met als onderliggende gedachte dat een koppel bestaat uit twee verschillende individuen die al dan niet samen kunnen gaan. Na de seksuele revolutie van de vorige eeuw zijn ook de normen rondom seksualiteit en relaties veel losser geworden. Een der gevolgen bij het aangaan van een relatie is dan dat mannen en vrouwen meer moeten gaan onderhandelen over de voorwaarden van zo’n relatie. Waarmee ook de vanzelfsprekendheid van de twee-eenheid seks / liefde geen direct gegeven meer vormde. Daarnaast moeten we onderkennen dat door anomalieën op de 2 biologische basisvormen (man/vrouw), relaties niet meer uitsluitend heterogeen zijn en door activisme gevoed kent onze samenleving inmiddels een veelvoud van relatievormen naast het klassieke heterogene gezinsmodel. Hetgeen weer inhoudt dat op den duur voor de onlosmakelijke ver-bondenheid van monogamie met heteronormativiteit minder plaats zal zijn.

Liquid Modernity

Dit sociologische begrip heeft enige uitleg nodig. Zygmunt Bauman, een Pools-Britse socioloog en filosoof van Joodse afkomst, kreeg in de jaren 80 van de vorige eeuw bekendheid vanwege zijn studies en geschriften over de moderne ‘vloeibare tijd’ en dito ‘vloeibare samenleving’. Hij schetst een geheel nieuwe en ongekende omgeving die gaat ontstaan. Individuen worden geconfronteerd met een reeks individuele uitdagingen die nooit eerder zijn voorgekomen. “Maatschappelijke vormen en instituties hebben niet langer genoeg tijd om te stollen en kunnen niet meer als referentiekader dienen voor menselijk handelen en levensplanning voor de lange termijn:  individuen moeten dus andere manieren vinden om hun leven te organiseren”.    

              Hij publiceerde o.a. Liquid Modernity (2000) en het (niet zo gemakkelijke boek Liquid Love (2003).                                                                                             

Zijn analyses over de toestand van intermenselijke relaties en de toestand van liefde in de modern vloei-bare samenleving zijn pessimistisch van aard: ‘menselijke relaties zijn zeer broos en vergankelijk gewor-den’. Individuen zullen een oneindige reeks korte termijn-projecten aan elkaar moeten koppelen, hetgeen impliceert dat individuen flexibeler en aanpasbaarder moeten zijn, voortdurend klaar en bereid om op korte termijn van tactiek te veranderen, verplichtingen en loyaliteiten zonder spijt op te geven en kansen na te jagen op basis van hun huidige beschikbaarheid, is Bauman ’s visie. In het boek Liquid Love onder-zoekt Bauman onder andere het fenomeen speeddating (Het binnen een vooraf afgesproken tijdsbestek een aantal personen ontmoeten die enkele minuten de tijd krijgen om elkaar aan tafel face-to-face te spreken. Terwijl de vrouwen aan hun tafel blijven zitten rouleren de mannen na een bepaald aantal minuten). Mensen in moderne samenlevingen gaan weliswaar snel persoonlijke relaties aan maar zij verbreken die ook weer snel en Bauman constateert dan: “Deze plotselinge overvloed en schijnbare beschikbaarheid van 'liefdeservaringen' kan (en doet) de overtuiging voeden dat liefde een vaardigheid is om te leren). Met zijn visie en stellingname legt hij in zekere zin een bom onder het gestolde kader van levenslange heterogene monogamie. Ook de Amerikaanse (arbeids)-socioloog Richard Sennett (1943) beschrijft de individualisering, de oppervlakkigheid en de instabiliteit van relaties in de huidige samenlevingen. Oude relatievormen zijn onder druk komen te staan en tenderen naar radicaal vernieuwde vormen.

Amorie

In het dagblad NRC van medio juli 2021 stond een verhaal over het bezoek dat de antropoloog Roanne van Voorst bracht aan een polyamoreus huishouden: zes personen die minstens vier liefdeskoppels vormden; waarbij ook een enkele externe relatie bij betrokken was. De kantlijnkop van het artikel luidde: Liefde van de toekomst; het was dit verhaal dat mij triggerde tot het schrij-ven van dit blog. Polyamorie bijvoorbeeld is een levenswijze waarin men openstaat voor het gelijktijdig hebben van meer dan één liefdesrelatie, waarbij ook ruimte is voor seksualiteit op voorwaarde dat dit gebeurt in openheid en eerlijkheid en met medeweten en instemming van alle betrokkenen. Polyandrie is daarin specifiek een relatie van één vrouw met meerdere mannen en polygynie heet het als één man een relatie heeft met meerdere vrouwen. Ook kennen we nog het begrip Ambiamorie, dan hebben we het over mensen die zowel in polyamoreuze als monogame relaties kunnen leven. Voor hen is het belangrijk dat de betreffende relatiestructuur past bij de mensen met wie ze een relatie hebben en dat hun eigen levenssituatie past bij het betreffende relatiemodel. Een bijzondere vorm van polygamie is bigamie, één persoon die met twee partners getrouwd is. In Nederland is dit niet mogelijk, in feite strafbaar en bij wet verboden, maar bij moslimverbintenissen niet ongewoon. Op zich bestaat er een rijke variatie in polyamoreuze relatievormen. De twee voornaamste vormen zijn de hiërarchische polyamorie, waarin er een bepaalde hiërarchie wordt aangebracht in de relatie met de partners: een primaire, secundaire of zelfs tertiaire relatie. Daarnaast is er ook een niet-hiërarchische polyamorie. Toch kan het zo zijn dat er dan toch voor een domestic partner wordt gekozen met wie men samenleeft. Verder kunnen polyamoureuze relaties zowel open als gesloten zijn. Bij gesloten polyamoreuze relaties geldt soms de afspraak geen seks, of andere relaties meer aan te gaan met mensen van buiten de huidige relaties (polyfidelity). Hoewel monogamie, het hebben van één relatie officieel wel de norm is, houden maar weinigen in Nederland zich strikt aan deze vorm. Veel vaker, leert de praktijk, betreft het seriële monogamie, ofwel één meer of minder lange relatie per keer met daarin eventueel tussenpozen. Een relatie waarbij één of beide partners zonder overleg seks heeft met anderen is de daarna meest voorkomende relatievorm. Bij monogame relaties kunnen er strikte grenzen zijn, maar ook vloeiende, al naar gelang daarover heldere afspraken gemaakt worden. Zelfs is een open relatie mogelijk en kunnen de beide partners seks hebben met mensen buiten die relatie. Over het algemeen bestaat dan wel de afspraak dat er met die andere mensen geen relatie wordt opgebouwd, het gaat louter om het fysieke element; polyamorie heeft daarentegen veeleer het emotionele element in zich. De vraag dringt zich natuurlijk op: is de mens eigenlijk wel monogaam?

Monogamie

Laten we beginnen bij het dierenrijk: zijn dieren monogaam? Nou, niet echt. Internationaal wetenschap-pelijk onderzoek heeft uitgewezen dat slechts 3 tot 5% van alle zoogdieren en 9 % van alle diersoorten werkelijk monogaam is. Vijf soorten daarvan blijven wel levenslang bij elkaar: de gibbon, de grijze wolf, de bever, de zwaan en de darmparasiet. En dan is het vrijwel nooit zonder een geldige reden, bijvoorbeeld dat het mannetje dringend gewenst is vanwege de nodige bescherming en opvoeding. Volgens gedragsbioloog Liesbeth Sterck (UU) is bijvoorbeeld de heggenmus, een vogel die lang bekend stond als hét voorbeeld van een monogaam dier, meer een voorbeeld van ‘sociale monogamie’. Onderzoek wees namelijk uit dat doorgaans een deel van haar jongen in werkelijkheid van de buurman is. Een studie die 450 miljoen jaar evolutie beslaat heeft het gnoom van tien gewervelde diersoorten onderzocht. Daarbij stuitten de biologen op duidelijke gemeenschappelijke kenmerken: monogamie bestond nooit zonder duidelijke redenen. Zo ontstond monogamie alleen bij diersoorten die niet te veel op elkaars lip leven, of vanwege de versnipperde beschikbaarheid van voedsel: fruit- en vleeseters werden eerder monogaam dan minder kieskeurige grazers. En de mens? Wij leven veel op elkaars lip, zeker in de verstedelijkte gebieden!

Mark van Vugt die evolutionair psycholoog is aan de VU in Amsterdam, vindt dat je niet kunt zeggen dat mensen monogaam zijn. Relaties lopen stuk en ongeveer 40% van de huwelijken eindigt in een scheiding. Nederland telt ca. 1.600.000 kinderen die buitenechtelijk zijn verwekt en de kans dat je tijdens een vaste relatie te maken krijgt met overspel ergens tussen de 40 en 76 procent ligt. Bij de grote datingsites in Nederland heeft bijna 35% van de ingeschreven leden al een relatie; daarbij lijkt er amper verschil tussen mannen en vrouwen. Vergeleken met apensoorten zitten we wel aan de monogame kant, maar zijn we  eerder monogamig, zoals dat heet, en niet persé monogaam. Er zijn overigens heel wat culturen waar polygamie de norm is’.