Kwetsbaar

Het modewoord Kwetsbaar

We gebruiken het woord kwetsbaren te pas en te onpas. “We doen iets voor de kwetsbaren”, “We halen vijftig kwetsbare volwassenen en vijftig kwetsbare kinderen uit Moria (opvangkamp op Lesbos)”. Alsof daar dan ook onkwetsbaren zitten. Of gradaties van kwetsbaren, en wat voor criteria zouden er dan voor een selectie moeten worden opgesteld?  Kwetsbaar is een bijvoeglijk naamwoord, verzelfstandigen in de meervoudsvorm (kwetsbaren) kan taalkundig dus niet. wel kun je een voorwerp of persoon met dit bijvoeglijk naamwoord preciseren.

Onjuist is ook het preciseren van groepen (kwetsbare ouderen). Niet alle ouderen zijn immers kwetsbaar. Het zo te stellen laat alleen maar zien dat het onzin is om groepen (nu ja, sociologisch zijn het meer collectiviteiten) zo te benoemen. “De gemeente Zwolle heeft de plaatselijke kerken benaderd om samen hulp aan kwetsbare mensen te kunnen verlenen”. Het woord mensen slaat inhoudelijk op alle  homininae, de onderfamilie binnen de mensachtigen: hominidae. Op alle wezens op aarde dus uit die groep, ofwel de gehele aardse menselijke bevolking. Op z'n minst moet je groepen dan fijnmazig onderverdelen, en dan nog.

De gemeente Zwolle moet bezuinigen op het sociale domein en hoopt door de inzet van kerken de nadelige gevolgen daarvan te dempen. Het gaat dan meestal over mensen met een bijstandsuitkering, Wajongers, mensen werkzaam in de sociale werkvoorziening en chronisch zieken en gehandicapten (o.a. afschaffen van het PGB). Het afschaffen van het PGB wil overigens niet zeggen dat deze mensen dan geen hulp meer krijgen. Wat ze dan niet meer krijgen is ‘een zak met geld’ waarvoor zelf hulp kan worden ingekocht. Veel te fraudegevoelig ook, gezinnen konden te vaak gedeeltelijk van het geld leven zonder noodzakelijke hulp in te kopen. Hoe komt het toch dat dit woord overal maar wordt opgeplakt? Maar door deze handelswijze gaat het allang niet meer over mensen met een kwetsbare financiële positie of een kwetsbare gezondheid, maar steevast over kwetsbare ouderen, als een soort verzamelnaam voor een specifiek type mens. En welke oudere zou dat nu willen zijn? Uit die uitdrukking zou ook onnodig het beeld naar voren komen dat een ‘oudere zijn' alleen maar medelijden verdient.

Bepaalde woorden of uitdrukkingen zijn soms opeens gangbaar en vaak ook gebonden aan een bepaalde omgeving, bijvoorbeeld de hulpsector. Op allerlei niveaus lees je dan steeds over ‘de kwetsbaren’. Logisch bedacht overigens, bewust of onbewust, want als je iets of iemand als kwetsbaar bestempelt of iets organiseert voor zo’n ‘doelgroep’, zullen er ongetwijfeld vele deuren opengaan. Het woord roept namelijk emoties op. En waar in onze wereld  vrijwel alle fysieke en emotionele behoeften zijn vervuld, is dus emotie ook een verdienmodel geworden. Aan groepen die als kwetsbaar worden bestempeld kan flink wat geld verdiend worden. In die gedachtegang is bijvoorbeeld elke bijstandsgerechtigde per definitie kwetsbaar, dat wil dan zeggen dat andere groepen mensen dat dan niet zijn. En dan nog de vraag zijn alle bijstandsgerechtigden kwetsbaar,  in (welke) bepaalde mate. of geheel niet.

Het doel van de bijstand is om burgers die vanwege bepaalde omstandigheden niet in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien bij te staan. Die periode moet overbrugd worden tot hij weer zelf in zijn levensonderhoud kan voorzien. Daarvoor wordt hulp geboden en uiteindelijk moet hij weer zelfvoorzienend kunnen zijn; de wet is nooit bedoeld als eindstadium, maar was een sluitstuk (vangnet) van alle sociale verzekeringen. Het voordeel van de bijstand is dat deze mensen wél elke maand een bepaald bedrag op hun rekening bijgeschreven krijgen. Ze weten waar ze aan toe zijn en ontvangen in evenredigheid de halfjaarlijkse of jaarlijkse verhogingen. Nee, het is geen vetpot, maar in Nederland is de norm ‘niet veel, maar toereikend’. Een te hoge uitkering leidt zeker niet tot een migratie naar werk. In Europees opzicht is die uitkering heel behoorlijk, niet voor niets raken bijstandsgerechtigden vaak in een ‘armoedeval’ als ze werk vinden, en werk vinden is uiteindelijk het doel van de bijstand. Mensen die een minimum loon verdienen zijn er meestal slechter aan toe, ze krijgen geen allerhande toeslagen. In de coronatijd zullen de meeste mensen er het komend jaar in koopkracht op achteruit gaan. ‘Daarbij is het van belang de ‘kwetsbaarste groepen te ontzien’, is de achtergrond van de exercitie. Bijstandsgerechtigden delen ook, evenals andere groeperingen, mee in de koopkracht-stijging. Ze worden als alle anderen getroffen door prijsverhogingen, maar hebben ten opzichte van pensioenge-rechtigden niet het nadeel van het niet geïndexeerd worden van het pensioen of zelfs korting daarop. Of zelfs het verliezen van hun baan. Het minimum loon bedraagt inmiddels 1680 euro, de uitkeringen van AOW’ers, bijstands-gerechtigden en Wajongers bedragen respectievelijk 1201, 1059 en 1260 euro voor een alleenstaande, exclusief toe-slagen. Dit is het technische verhaal.

De problematiek van werknemers in de sociale werkvoorziening is van geheel andere aard dan een louter financieel probleem. Deze mensen kunnen vanwege hun belemmering niet terecht in het bedrijfsleven, maar door deze regeling kunnen ze toch een redelijk normaal leven leiden, trots zijn op hun baan en daarin zelfs levensvreugde en status ondervinden. Veel werknemers zijn bang dat het werk gaat wegvallen. Als een bedrijf dicht gaat weten ze niet wat ze moeten doen. Hun werksituatie is een heel vast patroon in hun leven, ze staan op en gaan met de bus mee. Dit dag-ritme wordt nu helemaal doorbroken, ze hebben geen afleiding meer en er is een categorie mensen die gaan ‘malen’. Deze mensen kunnen in een depressie terecht komen.

 Het is dus zeer de vraag of je groepen mensen zomaar klakkeloos kwetsbaar kunt noemen. In wezen is namelijk iedereen een kwetsbaar mens. We worden kwetsbaar geboren en sterven in kwetsbaarheid. In die tussenjaren zijn we in wisselende mate kwetsbaar. Ons leven kan immers elke minuut drastisch veranderen door een onverwachte gebeurtenis. Verkeersdeelnemers - en dat zijn we op de bedlegerigen na allemaal- zijn een bijzonder kwetsbare groep. Jaarlijks vallen er bijna 800 doden in het verkeer en worden bijna 22.000 mensen ernstig gewond. Omdat we nage-noeg allemaal verkeersdeelnemer zijn is dit de  groep met de meest kwetsbare Nederlandse verkeersdeelnemers, maar niemand noemt ze kwetsbaar. Vreemd toch? Dat bewijst ook de onzin van etiketjes plakken op groepen mensen in vergelijkbare omstandigheden, maar daarentegen ook zeer divers van samenstelling. Een voetganger is op zijn beurt kwetsbaarder dan een automobilist, een motorrijder is op de snelweg kwetsbaarder dan een automobilist en een chauffeur van een zware vrachtwagen zit hoog en veilig in zijn stalen kooi. Zo’n diversiteit bestaat er in het sociale domein eveneens. Ooit van kwetsbare schoolkinderen gehoord? Het kan zeer groot leed met zich mee brengen als kinderen op school uitgesloten worden vanwege hun kleding of andere volslagen onbelangrijke kenmerken. Fijnmazige groepskenmerken verhinderen kinderen vaak tot de innercirkel van een groep door te dringen. Het kan levenslange gevolgen hebben en voortdurend pestgedrag kan tot eenzaamheid en zelfs  tot een zelfgekozen levensbeëindiging leiden.

Er wordt in de sociologie regelmatig onderzoek gedaan naar ageisme (discriminatie naar leeftijd). Een kenmerkende interpretatie van ’frailty’ (broos, fragiel vinden we bij Higgs and Gilleard (resp. hoogleraar sociologie , vakgebied aging  aan de UCL in Londen en onder-zoeker aan de Division Psychiatry aan de University College London) die denken dat kwetsbaarheid vaak wordt gezien als een persoonseigenschap. Wat deze interpretatie inhoudt is dan dat een kwets-baar persoon iemand is die hulp nodig heeft. De vraag is dan waarom hij hulp nodig heeft? Eenvoudig weg omdat die persoon hulp krijgt. Een cirkelredenering met grote implicaties .Met andere woorden:  vaak wordt iemand kwetsbaar gemaakt door de hulpverlening (‘being frailed’). Het gevaar is ook groot dat frailty wordt verward met het meer existentiële vulnerability. Daar kom ik later nog op terug. Kwetsbaarheid verwijst naar het onvermogen om de effecten van een vijandige omgeving te weerstaan, een werknemer kan dit bijvoorbeeld óók op de werkvloer ondervinden. Kwetsbaarheidsonderzoek omvat daarom een complex, multidisciplinair gebied met ontwik-kelings- en armoede-studies, volksgezondheid, klimaatstudies, veiligheidsstudies, techniek, aardrijkskunde, politieke ecologie en rampen-risicobeheer. Maar meestal wordt er min of meer lukraak een etiket op bepaalde groepen geplakt. Als dit etiket op bepaalde groepen wordt geplakt suggereert dit dat iedereen die in die bepaalde groep zit kwetsbaar is. Als we het bijvoorbeeld over armen hebben dan vergeten we meestal dat het gaat om ‘mensen die niet rond kunnen komen van hun inkomen’; een volstrekt persoonlijke zaak. Dat zijn bijvoor-beeld mensen die niet goed met hun geld kunnen omgaan en schulden maken. Door de verzamelnaam armen te gebruiken wordt de schuld verschoven naar de maatschappij. De maatschappij is dan de verantwoordelijke voor een ontstane situatie, zonder de eigen verantwoor-delijkheid van ieder daarin mee te wegen. Evenzo geldt dit bij kwetsbaarheid.

 Er zijn ook meerdere vormen van kwetsbaarheid. De (sociale) literatuur noemt sociale, cognitieve en militaire kwetsbaarheid; geen financiële. In die zin is sociale kwetsbaarheid gerelateerd aan meerdere stressoren, waaronder misbruik, sociale uitsluiting en natuurlijke gevaren. Sociale kwetsbaarheid verwijst naar het onvermogen van mensen, organisaties en samenlevingen om negatieve effecten van meerdere stressoren waaraan ze worden bloot-gesteld te weerstaan. Deze effecten zijn deels te wijten aan kenmerken die inherent zijn aan sociale interacties, instellingen en systemen van culturele waarden. In de cognitieve psycho-logie maakt een onjuiste overtuiging - cognitieve en heuristieke bias (patroon van het denken) een individu vatbaar voor psychische problemen. Een cognitieve bias is een psychologisch effect dat het denkvermogen aantast. Een heuristieke bias is een infor-mele, intuïtieve en speculatieve oplossingsstrategie die mensen ontwikkelen om bepaalde problemen aan te pakken. In tegenstelling tot algoritmen, die altijd en overal werken, zijn heuristieken specifieke strategieën (vuistregels) die we leren gebruiken in specifieke situaties, maar die niet altijd een oplossing garanderen. Een bias spaart op je cognitieve energie en deze bias kan er voor zorgen dat je ernstige fouten maakt. Dat wil zeggen dat mensen eerst doen en dan pas denken. Leidt dit na een stressvolle ervaring tot neuroticisme, dan vormt cognitieve kwetsbaarheid tot een reactie die tot psycho-pathologische wanorde kan leiden. Attentional bias verwijst naar hoe de perceptie van een persoon wordt beïnvloed door selectieve factoren in hun aandacht. Aandachts-bias kan een verklaring zijn voor het onvermogen van een individu om alter-natieve mogelijkheden te overwegen wanneer hij bezig is met een bestaande gedachtegang. Dit is de wat inge-wikkelde manier om kwetsbaarheid te duiden.

Brené Brown, hoogleraar in Houston, heeft uitgebreid studie gemaakt van een mogelijke ombuiging van kwetsbaar-heid tot weerbaarheid. Haar definitie: Kwetsbaarheid klinkt als waarheid en voelt als moed. Waarheid en moed zijn niet altijd fijn, maar ze zijn nooit zwakheid. Kwetsbaarheid is de kern van schaamte en angst en onze strijd voor waardigheid maar het lijkt erop dat het ook de oorsprong is van plezier, van creativiteit, van erbij horen, van liefde.” In die zin ligt kwetsbaarheid niet ver van inclusiviteit. Niemand wordt gelukkig van uitsluiting (exclusie). De term psychische kwetsbaarheid is eigenlijk een heel algemene aanduiding voor een meer dan gemiddelde emotionele gevoeligheid voor stress, en zegt verder niet zoveel. Mensen met een psychische kwetsbaarheid zijn wel drie tot vier keer vaker werkloos dan mensen zonder een psychische kwetsbaarheid. Werkgevers zijn ook minder geneigd hen een baan te bieden. In wezen is hartelijkheid een diep gevoel van het-waard-zijn, het gevoel hebben om ‘geliefd te zijn en erbij te horen’ en geloven dat je dat waard bent. Mensen die dat niet geloven, hebben ook dat gevoel niet. Om ‘onvol-maakt’ te zijn is moed nodig. Moed, (in het Engels courage dat weer komt van het Latijnse woord cor, en dus feitelijk hart betekent) verwijst in de oorspronkelijke betekenis: je eigen verhaal van wie je bent vertellen met je hele hart. De ruimte nemen om dat verhaal te vertellen ook al is het onvolmaakt; de vraag is of je die ruimte ook krijgt. Volgens Brené Brown is kwets-baarheid nodig voor het creëren van vertrouwen en intimiteit in relaties. Het gevoel van verbon-denheid is een van de belangrijkste menselijke behoeftes. Door het hart te openen scheppen mensen een situatie waardoor er meer is om van te houden, bovendien wordt de ander onbewust toestemming gegeven om ook zijn hart open te stellen. Het woord kwetsbaar (Eng. vulnerable), waarin het Latijnse woord vulnera of wond zit), met als syno-niemen kwetsbaarheid, gevoeligheid, teerheid en zwakheid heeft ook als vrijwel alle andere woorden antoniemen: macht, volmaakt en onkwetsbaar. Kwetsbaar zijn kan heerlijk zijn zolang het maar veilig voelt en dat meestal plaats-vindt als men alleen is of samen met geliefden. Met andere woorden: zolang het veilig voelt is kwetsbaar zijn alleen maar winst. Het zorgt voor verbinding op gevoelsniveau tussen jou en de andere. Echter, zodra er mensen van buiten de innercirkel binnen gaan komen wordt het wat ingewikkelder. Zich dan nog kwetsbaar opstellen kan pijnlijk zijn, niemand kan overzien hoe de anderen gaan reageren. Reden dat mensen zich kwetsbaar opstellen als het maar even kan vermijden buiten hun veilige kring.