Zijn we monogaam?

Het was de Amerikaanse biologisch antropologe Helen Fisher (Indiana University) die een universeel patroon van seriële monogamie ontdekte. Zij analyseerde echtscheidingscijfers in tientallen samen-levingen en ontdekte een piek in echtscheidingen na een relatie van rond de vier jaar. Haar verklaring is dat deze echtscheidingscyclus appelleert aan het vierjarige ‘broedseizoen’ van onze voorouders in de Afrikaanse savanne. ‘Eens in vier jaar ongeveer kwam er een kind en als het kind enigszins kon lopen kregen de koppels de mogelijkheid uit elkaar te gaan, op zoek naar een volgende partner’. Als we Charles Darwins ‘On the Origin of Species’ (1879) ter hand nemen kunnen we lezen dat we als biologische wezens evolutionair gezien altijd de beste combinatie willen vinden om een sterk nageslacht neer te zetten. Mannen willen van nature hun genetisch materiaal zoveel mogelijk verspreiden en vrouwen zoeken genetisch de meest interessante optie. Van nature is de mens dus volgens Darwin niet trouw. “Je kunt zelf wel kiezen of je eraan toegeeft of niet, maar ik denk dat al deze evolutionair bepaalde neigingen gewoon in de mens zitten en altijd zullen blijven opsteken”, aldus Bram Buunk, hoogleraar Evolutionaire Sociale Psychologie (Nijmegen University en University of Groningen). Als deze neigingen in mensen opgesloten liggen is het een illusie is om te denken dat je vreemdgaan en buitenechtelijke relaties kunt uitbannen, denkt Buunk. Terug naar Darwin: “polygamie is een voorwaarde voor een gunstige evolutie”, aldus bovengenoemd boek.

Wat zegt de historie ons nu over polyamorie? Volgens antropologen zijn mensen van oudsher polya-morisch. De oertijd, door de Amerikaanse antropoloog Lewis Morgan in drie fases ingedeeld, bestond uit: de wildheid, de barbaarsheid en de beschaving. In de wildheid was louter sprake van ongeremde onder-linge groepsgeslachtsgemeenschap. In de barbaarsheid ontstonden de stammen en daarbinnen was dan sprake van een zogenaamd groepenhuwelijk, ofwel vrij geslachtelijk verkeer binnen de groep. Langzamer-hand ontstonden er ook wel ‘enkelhuwelijken’, waarbinnen een man met een vrouw bij elkaar bleven om zwanger te geraken, maar evengoed verwekte de man intussen kinderen bij andere vrouwen. Voor vrou-wen was de intimiteit met meerdere mannen een voorwaarde om verbondenheid te scheppen, zo konden ze beschikken over een sociaal vangnet voor het geval hun mannen kwamen te overlijden. Pas rond 8000 v. Chr. begon feitelijk de ‘agrarische revolutie’, een geleidelijk proces waarin mensen op den duur permanente huizen gingen bouwen. Daardoor ontstond bezit, sterke ouder-kindrelaties en erfrecht, met als gevolg een seriële monogamie uit economisch en sociaal belang. Maar monogamie was dan feitelijk wel in strijd met het oeroude religieuze recht van alle mannen op alle vrouwen. Daardoor ontstond in dit seksuele spanningsveld de ‘tempelprostitutie’, waarbij jonge maagden kortere of langere tijd tot een tempel moesten toetreden om een of meerdere mannen ten dienste te staan; als offer aan de godin van de vruchtbaarheid. “Zoals een rivier die buiten haar oevers treedt het land vruchtbaar maakt, zo maakt ook het mannelijk zaad de ‘vrouwenschoot’ vruchtbaar”. Uit het Bijbelse boek Korinthe blijkt dat de ‘Eredienst aan Aphrodite’ toendertijd heel gebruikelijk was. Een hetaere (een vrouwelijke vriend of kameraad uit het oude Grieks) ofwel een eufemistische uitdrukking voor een courtisane, was een gecultiveerde gezelschapsdame die betaald werd om symposia te verlevendigen en om na afloop seksuele diensten te leveren; te vergelijken met onze vaak hoogopgeleide escortdames. Wat we vooral niet mogen vergeten is dat erotiek toendertijd steeds in het teken stond van de godsdienst, feesten waren gewijd aan goden of godinnen. Toen de eerste keizer  Flavius Theodosius zich in 379 bekeerde tot het christendom en de kerk een grote rol ging spelen werd monogamie een norm voor zowel hoge als lage bevolkings-groepen. Merkwaardig is het dat ‘de God van het Oude testament’ polyamorie en polygamie wel toeliet, maar weer niet in de tijd van het Nieuwe testament.

In 83% van de huidige wereldculturen is de samenlevingsvorm polyamoreus; meestal een man met meerdere vrouwen (polygyn). Ook de Bijbel verhaalt in verscheidene boeken over het reguleren van polygamie, zoals in Exodus waarin de rechten van een slavin en haar heer staan opgetekend in geval ze recht krijgt op vrijlating. In het boek Deuteronomium gaat het over een mooie vrouwelijke gevangene, die een krijgsheer na een korte rouwperiode in huis mag nemen en waarmee hij dan gemeenschap mag hebben. En verder waar het gaat over een man met twee vrouwen waarvan de ene vrouw meer dan de ander geliefd is; de eerstgeborenen van beiden behouden dezelfde erfrechten. De Bijbelse leviraatsplicht (zwagerhuwelijk of kortweg leviraat) was een samenlevingsvorm van een man met de weduwe van een overleden broer, wanneer uit dat huwelijk geen kinderen waren geboren.  In het Bijbelse boek Ruth vervult Naomi's neef Boaz zijn leviraatsplicht door met Ruth te trouwen, omdat een nadere bloedverwant wel het land wilde lossen, maar niet met Ruth wilde trouwen. De ‘Statenvertaling’ geeft het als volgt weer: “Alzo nam Boaz Ruth, en zij werd hem ter vrouwe, en hij ging tot haar in; en de HEERE gaf haar, dat zij zwanger werd en een zoon baarde”. Verscheidene Bijbelse figuren hadden meerdere vrouwen, zoals: Lamech, Abraham, Jakob, Ezau, Gideon, Saul, David, Salomo, Rechabeam, Elkana, Assur, Abia en Joas van Juda. Ook andere volken kenden het leviraatshuwelijk (Elam en Babylon). Van Allia Potestas, een vrijgelaten vrouw van waarschijnlijk Griekse afkomst uit de Romeinse stad Perugia (Umbrië) is in 1912 in Rome een grafschrift teruggevonden. Deze dame hield er twee geliefden op na en  daarnaast wordt ook haar erotische schoon-heid op niet mis te verstane wijze geroemd. De islam laat op grond van de Koran polygynie onder bepaalde voorwaarden toe, maar polyandrie is niet toegestaan. Wel is het maximum aantal vrouwen dat een man kan huwen beperkt tot vier, met  daaraan verbonden dat een polygaam huwelijk alleen wordt toegestaan indien de man in staat is om de vrouwen goed en gelijkwaardig te behandelen en hij zijn vrouwen en kinderen bovendien financieel kan onderhouden. Van 1852 tot 1890 was polygamie onder de mormonen officieel toegestaan. Onder leden van afsplitsingen van de mormoonse kerk wordt het hebben van meerdere vrouwen nog steeds geaccepteerd (Utah). Het christendom kende in den beginne nog wel vormen van polygamie, maar de heersende mening werd wel dat 'een man zijn eigen vrouw moet hebben'.

En hoe is de actuele situatie nu in Nederland?  De ‘Stichting Polyamorie Nederland’ bevordert het delen van informatie, kennis en ervaring op het gebied van meervoudige (liefdes)relaties en houdt regelmatig samenkomsten. Wel is nog te weinig wetenschappelijk onderzoek gedaan om over werkelijk betrouwbare cijfers te beschikken, al wordt daar nu wel aan gewerkt. Bij benadering geldt dat 80 % van de bevolking meer dan één partner in zijn leven heeft gehad, met een gemiddelde van 7 partners. Minder dan 3 seks-partners beschouwen we als te conservatief, maar 11 is weer teveel. Polyamoristen vormen geen homogene groep, meestal zijn ze a-religieus en hebben de meeste 1 of 2 relaties zonder een huwelijksvoltrekking, zijn 5 jaar of korter geleden begonnen aan consensuele non-monogamie en het grootste deel ervan is tussen de 20-40 jaar oud. Ze vormen een hoog opgeleide groep waarvan het merendeel gemiddeld 28 uur per week werkt, daarvan heeft bijna 60 % een modaal en ruim 40 % een bovenmodaal inkomen. Ze wonen gelijkelijk in koop- of huurhuizen en het overgrote merendeel heeft nog geen kinderen. Wanneer wel, vaak 1 of 2 kinderen. Nog interessanter is het fenomeen dat steeds meer vrijgezellen zich op erotische dating-sites inschrijven, zij hebben over het algemeen geen behoefte aan een traditionele monogame relatie. Het verliefd, verloofd, getrouwd principe lijkt steeds meer te worden vervangen door vele vormen van liefde geven en ontvangen, waar de betrokkenen tevreden mee zijn, per individu inhoudelijk telkens verschillend. De sterke voorkeur voor lat-relaties laat zien dat mensen tegenwoordig niet meer samen hoeven te wonen om heel gelukkig te kunnen zijn, in welke vorm dan ook.

Zijn concensuele nonmonogamie relaties straks de nieuwe norm? De toekomst zal het gaan uitwijzen. Vanuit biologisch oogpunt is monogamie onnatuurlijk, anderzijds is biparentale zorg steeds meer nodig om te overleven in onze westerse  complexe samenleving die we voor onszelf hebben opgebouwd. Polyamorie is tegenwoordig slechts een van de vele keuzes in relaties. Monogamie is absoluut prima voor veel, misschien wel de meeste mensen, en het zal niet snel verdwijnen, al gaat deze vorm toch uit van elkaars bezit, met als negatief gevolg jaloezie. Polyamorie wordt steeds meer het product geacht van een meer volwassen manier van denken. Daarbij moeten wel de premissen van polyamorie geaccepteerd worden: het in staat zijn om meer dan één persoon tegelijk lief te hebben en dat liefde voor personen niet kan worden gekwantificeerd en vergeleken. In het boek 'Toekomst Van De Liefde' van de bekende trendwatcher Adjiedj Bakas staat te lezen: "Ik denk dat er echt een tendens is dat wij erachter komen dat je niet alles van je partner mag verwachten en dat je dus verschillende partners voor verschillende dingen nodig hebt". Dit is een andere benadering met als ondergrond dat matches elkaar nooit 100% dekken. Volgens de Amerikaans-Nederlandse filosofe Simone van Saarloos zou het hebben van relaties met meerdere personen tegelijkertijd 'bevrijdend' werken en ook vrouwen uit polygame culturen blijken daar soms de voordelen wel van in te zien, schrijft ze. “In onze samenleving, waar vrijheid zo belangrijk is, krijgt de monogame liefde steeds meer tegenwind. In haar nieuwste boek ‘Het monogame drama’ pleit de jonge Nederlandse filosofe vurig voor het loslaten van onze nood aan diep contact met één persoon, en houdt ze een betoog voor te gelijktijdige liefdesrelaties.

‘EenVandaag Opiniepanel’ ondervroeg  kort gelden zo'n 2500 jongeren van 16 tot en met 34 jaar oud. Een kwart van hen (24 procent) zegt open te staan voor een 'open relatie'. Ofwel een vaste liefdesrelatie waarbij de partners elkaar toestaan om ook met andere mensen te zoenen, te daten, of seks te hebben. "Als je er gewoon over communiceert moet het kunnen, toch?" Op de vraag of mensen van nature monogaam zijn, antwoordden: 42 procent met ja en 39 procent denkt van niet.

Afsluitend: de hegemonie van monogame relaties zal voorlopig wel blijven bestaan, ondanks de verander-de visie op relaties. Sociologisch gezien zal dit duren tot zolang dit voordelen met zich meebrengt. Verder is het ook maar de vraag of, ondanks de detraditionalisering van het huwelijk, vrouwen er al aan toe zijn de romantische idylle van een ‘bruiloft in het wit’ los te laten. En hoewel de tolerantie voor nonmonogame relaties is toegenomen kleeft er nog altijd een negatieve connotatie van promiscuïteit aan het begrip. Toch ontwikkelt er zich een duidelijke tolerantie tegenover verscheidenheid in relatievormen en seksueel gedrag gepaard gaande met een voortdurende reïficatie van monogamie. Het gaat daarbij dan om het accepteren van andere vormen van relaties, huwelijken en levensstijlen in abstracte zin, zonder deze voor het eigen leven te onderschrijven. Echter, andere relatievormen moeten zich wel verhouden tot het domi-nante discours om bestaansrecht te hebben; monogame homoseksuele relaties bijvoorbeeld vormen inmiddels nauwelijks meer een probleem. Mede daarom spreken sommige aanhangers van polyamorie liever over ‘responsible nonmonogamy’, waarin de nadruk ligt op liefde en eerlijkheid. Dominantie van monogamie is onlosmakelijk verbonden met heteronormativiteit. In de breedste zin van het woord houdt heteronormativiteit in dat er een harde en snelle scheidslijn is tussen geslachten, ofwel mannen zijn mannen en vrouwen zijn vrouwen; een zwart/wit gedachte zonder  grijstinten

Dit leidt tot de conclusie dat heteroseksualiteit daarom de norm is, maar nog belangrijker, dat het de norm is enkel en alleen norm. Het is niet slechts één weg die een individu zou kunnen nemen, maar de aan-vaardbare.