
"Een samenleving die steunt op individualisering en competitiedrift ziet een stijging in mensen die kampen met sociale angst en depressies.
Elke maatschappij schuift doorgaans een eigen ideaal naar voren. De ideale man, de ideale vrouw en de ideale relatie dienen er zó uit te zien. De keerzijde daarvan is dat elke maatschappij vervolgens op dezelfde manier afwijkingen gaat definiëren. Niet elke groep zal echter aan het (verplichte) ideaalbeeld voldoen. Daarom zal ‘de maatschappij’ haar leden dan ook naar dat ideaalbeeld proberen te gaan opvoeden; een selffulfilling prophecy.
Elke samenleving zit voortdurend in een proces van veranderingen. In ons land hadden we tot het midden van de vorige eeuw een nog statische, gesloten cultuur. Langzaam veranderde die cultuur, maar vanaf de jaren 80 merkten we toch ineens dat die vorm van samenleven niet meer blijvend zou zijn. Wij zagen dat we te maken kregen met een steeds manifestere individualisering, waardoor er een grote nadruk kwam te liggen op de mondigheid van de mens en zijn zelfontplooiing. Als deelgenoot van dat proces realiseerden we het ons wellicht niet zo, maar nu het zo sterk en allesomvattend in de samenleving aanwezig is ervaren we het meer en meer; en misschien wel met een schok.
De meest in het oog lopende verandering uitte zich in een sterke afname van de vanzelfsprekendheid van een huwelijkssluiting. Er ontstond een grote verspreiding van samenlevingsvormen die anders waren dan van het tot dan gebruikelijke ‘traditionele gezin’ en de manier waarop mensen hun gezin gestalte gaven; zoals een duidelijke afname van de vaste rol- en taakverdeling. Het huwelijk en het gezinsleven zijn geëvo-lueerd van een onwrikbare institutie met een primair maatschappelijke betekenis, naar een geïndividuali-seerde en geïnstitutionaliseerde leefgemeenschap. Reeds in 1991 constateerden de onderzoekers Van den Akker en Mandemaker dit al met zoveel woorden, maar sterker nog: het individualiseringsproces is eigen-lijk zelfs al enkele eeuwen oud! De traditionele maatschappelijke verbanden (buurt, dorp, stad, klasse, gezin, kerk enz.) verloren gaandeweg hun functie en zo werd de enkeling zelf steeds meer tot knooppunt van zijn denken en handelen en de daarbij behorende sociale betrekkingen.
Gezin en individualisering.
Allengs zocht men voor de waarden en normen niet meer expliciet een aansluiting bij de grote sociale verbanden (zoals de kerken) en eenieder stelde meer en meer een pakket van eigen waarden en normen samen die het beste bij hem paste. Een waarde is een betekenisgevend ideaal; een overtuiging over wat nagestreefd wordt of zou moeten worden. Normen zijn concrete gedragsregels, soms beschreven, soms niet, die we elkaar opleggen. Iedere cultuur kent zijn eigen waarden en normen, maar in een multicultu-rele gemeenschap kan het niet anders zijn dan dat er geen gemeenschappelijke normen en waarden meer worden beleefd en dat gaat botsen. En als regeringsleiders oproepen tot een revival van waarden en normen, welke bedoelen ze dan?
Het proces van individualisering is beslist niet nieuw en was al veel eerder aan de orde. Ferdinand Tönnies (Duits socioloog, 1855- 936) beschreef destijds al twee soorten samenlevingen: de Gemeinschaft en de Gesellschaft. De Gemeinschaft is een sterk gestructureerde samenleving, met tradities, een machtshiërar-chie en een netwerk van wederzijdse verplichtingen. Daar komen we vandaan. En de Gesellschaft is een vorm van samenleven van autonome individuen die een contractuele relatie aangaan met andere indivi-duen en slechts aan die in vrijheid gesloten overeenkomst hun rechten en plichten ontlenen. Waarbij we wel moeten bedenken dat een ideaaltype nooit het enige vigerende model zal zijn. Maar zich abstraheren van zijn sociale bindingen en er vrijelijk over beschikken is natuurlijk voor elk individu een illusie. Abram de Swaan, Nederlands socioloog ('In care of the state (1988)', stelde dat in een verzorgingsstaat iedereen meer dan ooit van anderen afhankelijk is geworden. “We zitten verstrikt in een complex netwerk van afhankelijk-heidsverhoudingen, zodat wat altijd gold nu helemaal geldt: 'niemand kan voor zichzelf zorgen. Wat men-sen kunnen is zorgen dat anderen voor hen zorgen.” Individualisering is geen enkelvoudig proces, maat-schappij en cultuur zijn complexe netwerken van onderling afhankelijke factoren. Zowel economische en maatschappelijke belangen als cultureel en religieus ideeëngoed hebben een katalyserende rol gespeeld in het individualiseringsproces. Zelfontplooiing, het ontwikkelen van de eigen vaardigheden, karakter en kwaliteiten om beter te worden in het leven, zijn nastreefbare doeleinden. Maar hoe kan een maatschap-pelijke orde overeind blijven wanneer ieder-een zich isoleert in zijn eigen wereldje?
Normloosheid
Durkheim, Frans socioloog (1858 –1917), zag dit verschijnsel al in 1893. Hij voorzag een samenleving die haar sociale cohesie verliest in 'anomie' (normloosheid). Onze puur individuele kant beoogt tevredenheid van alle wensen en verlangens. Het kent geen grenzen. Het is de oorzaak is van onophoudelijk terugkerende conflicten en veelsoortige verstoringen, waarbij de economische wereld een triest spektakel vertoont. Hij voorzag ook grote problemen als een zich zo snel differentiërende samenleving als de onze niet voor nieuwe vormen van solidariteit zou zorgdragen. Het proces van zelfontplooiing kon -we moeten ons dat goed realiseren- pas mogelijk worden nadat we vrijwel al onze ‘lagere’ behoeften vervuld hebben zien worden; uitgezonderd bij de ‘achtergebleven probleemgroepen’. De Maslow Pyramid (Abraham Maslow; klinisch psycholoog VS) gaat uit van een behoeften piramide met 8 lagen. De fysiologische behoeften, de elementaire en primaire levensbehoeften zoals eten en drinken, slaap, rust en warmte, komen in de onderste laag; althans volgens zijn theorie van de toenemende behoefte. Maslow ziet de mens als een uniek gemotiveerd individu met een brede waaier drijfveren. Om zich als gezonde persoonlijkheid te kunnen ontwikkelen moeten, volgens Maslow, een aantal fundamentele menselijke behoeften minimaal bevredigd zijn. Al deze fundamentele behoeften zijn aangeboren. Hedendaagse filosofen hebben wel wat af te dingen op zijn theorieën, maar uiteindelijk weten we allemaal dat zolang onze primaire basisbehoef-ten, zoals voedsel, onderdak en kleding, nog niet zijn bevredigd de weg naar verdere zelfontplooiing nog niet aan de orde kan en zal komen. De missiepaters en de zendelingen hanteerden in principe eveneens soortgelijke standpunten.
Relaties
In relaties spelen ook nog geheel andere factoren mee. In vrijwel alle culturen is er een cultuurdualisme tussen man en vrouw die verticaal van aard is. De man had gewoonlijk een hogere sociale status dan de vrouw, een situatie die nauwelijks werd bepaald door biologische verschillen en ook niet per definitie met grote spierkracht was verbonden. Margareth Maid, een Amerikaanse cultureelantropologe, zag in haar onderzoekingen dat wanneer in een bepaalde cultuur de landbouw erg belangrijk was, de man per defi-nitie landbouwer was en de vrouw bijvoorbeeld visser. En waar visvangst de belangrijkste factor was, ver-anderde de situatie en werd het vissen een typisch mannelijke activiteit. Anders dan wij zijn gewend, zijn er ook bepaalde culturen waar de man zich juist mooi maakt en de vrouw het zware werk doet; de man-nen zitten dan in een mannenhuis of café te praten. In de westerse cultuur echter koos de man meer de binding met het materiële en de vrouw verbond zich meer met het sociale en het religieuze; dit verschijn-sel zagen we ook terug in de kerkbanken. De ratio tot spierarbeid is in onze hoogtechnisch ontwikkelde maatschappij overigens wel nagenoeg verdwenen.
Veranderde materiële basis.
Door die veranderde materiële basis in de man-vrouw relatie zijn we langzaam geëvolueerd van een dua-listische verticale cultuur naar een androgyne cultuur (andro- het mannelijke, gyne- het vrouwelijke) die er vanuit gaat dat de mens in aanleg één wezen is. June Singer, een analytisch psycholoog die een fervente aanhanger van Karl Jung was, stelde dat naast de man-vrouw dualiteit ook het beginsel van de androgynie een archetype was, een oermodel dat ten grondslag ligt aan latere varianten. Nieuwlichterij? Ach, deze beginselen waren al bij de Taoïsten, de Gnostici, de Alchemisten, de Yoga, de Tibetaanse Tantra, bij Plato (die als eerste het begrip vaststelde) en Jung terug te vinden. Dus in principe is het ook niet nieuw maar het werd in zeker zin overschaduwd door de man-vrouw dualiteit. Karl Jung leerde ons al dat de anima (vrouwelijk deel van de psyche) bij beide geslachten aanwezig is maar voor mannen de onbewuste tegen-pool vormt en dat de animus (mannelijk deel van de psyche) eveneens bij beide geslachten aanwezig is maar voor vrouwen de onbewuste tegenpool vormt, maar ook dat de persona (de persoon die men voor-geeft te zijn) een façade is die een mens aan de buitenwereld toont en die niet overeenkomt met zijn ware ik. Deze Jungiaanse archetypologie is overigens niet onbelangrijk want het toont de complete mens, waar-in in potentie alle kenmerken, eigenschappen en mogelijkheden aanwezig zijn en wat we zien is dat een door cultuurbepaalde sekserol steeds minder opgeld doet en steeds meer persoonlijke voorkeuren worden toegelaten. Mannen mogen nu zorgzaam, zacht, gevoelig en emotioneel zijn en oorbelletjes dragen. Vrou-wen mogen zakelijk, rationeel, rauw en competentief zijn. Typisch voor de huidige samenleving is ook dat relatief veel mensen bezig zijn met yoga, tantra, ayurveda, holisme (dat ook uitgaat van de mens als ge-heel) en de Oosterse godsdiensten. Mannen of vrouwen die zich niet thuis voelen in hun geslachtelijk lichaam en een transgendertraject doorlopen, genderneutrale toiletten en het besluit de genderaandui-ding op officiële documenten te schrappen. Het is allemaal ‘van deze tijd’.
In het ‘ouderwets’ verticale dualisme behoorde de macht binnen het gezin duidelijk aan de man en zijn machtspositie stond vast. In een androgyne nevenschikking moet echter voortdurend onderhandeld worden over de machtspositie binnen een relatie. Onderzoekers geven het voorbeeld daarbij van een gezin dat bij IKEA gaat inkopen. Letterlijk bij elke keuze van een meubel of de aankoop ervan moet steeds weer opnieuw de machtspositie worden vastgelegd en ruzietjes op de winkelvloer zijn aan de orde van de dag. Het was een gouden greep van IKEA om de kinderen van deze echtelieden ‘af te zonderen in de ballenbak’, dat maakten ze de ruzietjes tenminste niet mee. Maar o noodlot, hetzelfde zie je in de ballen-bak waarin kinderen tussen de 10.000 even gelijke ballen juist die ene moeten hebben die de ander ook net wilt hebben. Je zou kunnen raden dat echtelieden na verloop van een zekere tijd de zoveelste confron-tatie niet meer aankunnen of daar eenvoudig ook geen zin meer in hebben. Naast het verdwijnen van het automatische institutioneel gezag, de secularisering en de emancipatie is de verandering van de geïndi-vidualiseerde mens zeker een belangrijk onderdeel van de huidige gezinsverhoudingen.
Basisbehoeften kinderen
De basisbehoeften van kinderen binnen het gezin zijn duidelijk. Naast de primaire behoeften, is dat onder meer affectie (knuffels, liefde, warmte), veiligheid, duidelijkheid en con-tinuïteit, erkenning en bevestiging, zichzelf als kundig te ervaren (mogelijkheden en grenzen), zingeving en morele waarde. Natuurlijk kijkt de samenleving argwanend toe bij de grote veranderingen die rond het gezin plaatsvinden, of beter gezegd al veel eerder hebben plaatsgevonden. Wie deel uitmaakt van een proces ervaart pas jaren later dat dit proces in feite al veel eerder in werking trad. Maar het effect was nog gering, het ging in eerste instantie om enkelen, maar verspreidde zich allengs onverstoord voort. De meest noodzakelijke taak van een gezin met kinderen is om hen op te laten groeien in een veilige en koesterende omgeving en hen te begeleiden naar volwassenheid. Overigens, elke scheiding roept steevast reacties op in de trant van “Kinderen heb-ben vaders nodig”. Amerika kende niet zo lang geleden een heuse activistische campagne: ‘Stop the Divorce Cycle!’. Natuurlijk brengt een scheiding problemen met zich mee, maar het blijkt ook dat bijvoorbeeld de afwezigheid van de vader in een gezin niet het grootste probleem is; eerder wel de dingen die daar gebeurden vóór de scheiding. Monitoring van een- en tweeoudergezinnen in verschillende delen van het land, op onderschei-den sociaal niveau en inkomsten niveau, hebben echter geen significante verschillen aan het licht ge-bracht. Wat is er veranderd in de oorzaak van ‘single parenting”? In 1900 verloren kinderen vaak voor hun 15 e levensjaar een van de ouders door overlijden. Een op de zeven kinderen overkwam dit toen door een scheiding. Gecombineerd groeide destijds circa een derde van de kinderen op zonder een van de biolo-gische ouders; tot 1940 was de dood dus een predominante oorzaak. Lora Tessman onderzocht in 1978 (de ‘typical seventies’) de belangrijkheid van het mannelijke rolmodel in de ontwikkeling van kinderen. Een van de conclusies was dat zijn rol met effect ook door anderen buiten het gezin kon worden overgenomen (any male). Het was een tijdgebonden, populair geloof dat kinderen en speciaal jongens in een gezin het mannelijke rolmodel nodig zouden hebben en het typisch Freudia-anse adagium: ‘vader weg=kinderen met een probleem’ wordt niet meer als zodanig gezien. Komen kinderen in stiefgezinnen met een man en vrouw terecht, dan doen ze het op z’n minst niet beter dan zonder vaderfiguur.
Een waar gebeurde casus:
“Suus en Eric hebben sinds 15 jaar een huwelijksrelatie. Vroeger had Eric een enkele keer wel drift- en schreeuwbuien, dan gooide hij met borden en tiranniseerde hij het gezin. Suus ontkende en verzachtte deze situatie, 'want hij had toch ook zijn vele goede kanten'. Toen verloor Eric zijn baan en de geïsoleer-de voorvallen van vroeger werden stijgend frequent. Het huwelijk verslechterde snel en binnen een jaar vertrok Suus met haar 12-jarige dochter Paula naar elders. Paula leek slecht te reageren op de schei-ding, de schoolresultaten verminderden en ze werd op een dag gearresteerd voor een winkeldiefstal. Ze kwam vervolgens in een hulptraject terecht en werd intensief begeleid. Maar de unanieme conclusie was uiteindelijk dat haar gedrag en problemen niet terug waren te brengen naar de scheiding. Mogelijk had Paula de problemen, die Suus aanvankelijk ignoreerde, al vele jaren eerder, voor de scheiding opge-lopen”. Wat Tessman duidelijk heeft willen maken is dat dat het mannelijke rolmodel niet persé binnen het gezin aanwezig behoeft te zijn, maar dat any male, iedere man in de omgeving van een kind die rol kan vervullen. Helaas zullen dan ook moeten erkennen dat dit ook wel eens verregaande negatieve gevolgen kan hebben.
Maak jouw eigen website met JouwWeb