Woke

Woke streeft naar radicale verandering, zelfs  via onze taal.

Menselijk gedrag kan zeker door goede taalbeheersing veranderd worden en dan als machtsmiddel dienen om het heden en de nabije toekomst te beheersen.

 

 

Orwell: “De partij erkent dat woorden macht hebben, en daarom proberen ze de gedachten van hun burgers te manipuleren door de taal te veranderen in Newspeak”.

Newspeak noemde George Orwell dus deze totalitaire taal in zijn roman ‘1984’. In het verlengde daarvan kunnen we de specifieke woketaal van heden dan het beste  als wokespeak hertalen. In wokespeak komen taal, moraal en regels samen en de resultante daarvan heeft uiteindelijk geen ander doel dan politieke macht te verwerven. Beïnvloeding van moraal en waarheidsperceptie van mensen kunnen zodoende  invloed gaan uitoefenen op wet- en regelgeving. ‘Woke lijkt een betere wereld na te streven, maar blijkt een intolerante ideologie die radicale gelijkheid en een homogeen menstype nastreeft’, stelt criminoloog Bart Collard MSc (Universiteit Leiden). Reden om eens wat dieper in deze materie te duiken.

Woke, ontstaan uit het Afro-Amerikaans Engels, is het voltooid deelwoord van het Engelse to wake (up): wakker worden, ontwaken. De antiracistische beweging gebruikt dit woord voor 'wakker geworden', gewekt, oftewel zich bewust geworden van het aanwezig zijn van racisme in de maatschappij; het Engelse bijbehorende zelfstandige naamwoord wokeness wordt eveneens regelmatig in het Nederlands gebruikt. De term ‘woke’ dook voor het eerst op in het nummer ‘Master Teacher’ van Erykah Badu (2008): ‘Even though you go through struggle and strife to keep a healthy life, I stay woke’ (Ook al ga je door strijd en twist om een gezond leven te houden, ik blijf wakker).

Volgens de Amerikaanse Merriam-Webster Inc.(een dochteronderneming van de Encyclopædia Britan-nica) kreeg de term meer betekenis door de Black Lives Matter-beweging in reactie op de ‘moord’ van Michael Brown in Ferguson, Missouri in 2014. Woke stond daarna niet meer alleen voor bewustzijn van ongelijkheid of raciale spanningen: het werd een actieterm. Activisten waren woke en riepen anderen op ‘to stay woke’. Overigens kondigde de aanklager van St. Louis County aan dat de Grand Jury had besloten Wilson niet aan te klagen. Het Amerikaanse ministerie van Justitie concludeerde later dat Brown door Wilson uit zelfverdediging was neergeschoten. Een nieuwe aanklager in St. Louis, Wesley Bell, heeft in 2020 vijf maanden besteed aan het beoordelen van de zaak met het oog op het aanklagen van Wilson voor doodslag of moord. In juli kondigde Bell aan dat hij niet in staat was Wilson van enig misdrijf te kunnen beschuldigen. Inmiddels is Amerika volledig in de ban van woke geraakt.

Nederland

Aanvankelijk dus ontstaan in de VS heeft het natuurlijk ook Nederland bereikt, dat zagen we aan de felle discussies over #MeToo, Zwarte Piet kick out of de omgang met ons koloniale verleden. En, zoals inmiddels gebruikelijk, kunnen we in november wederom felle discussies verwachten over Zwarte Piet en zijn hel-pers. Vele generaties groeiden op met de opvoedkundige hulp van Sint en Piet in december, een onschul-dige traditie die elk jaar vele kinderen verheerlijkt met verwachtingsvolle ogen de kou doet trotseren. Maar ineens is dat blijkbaar niet meer zo onschuldig, al is het toch zonneklaar dat de dreumesen geen racis-tische ideeën voor ogen hebben, of ze zouden dusdanig geïndoctrineerd moeten zijn. Actiegroepen nemen ongenuanceerd  het standpunt in dat het uiterlijk, de rol en vooral de zwarte of diepdonkerbruine schmink racistisch, discriminerend en denigrerend is. Merkwaardig is dat Gerda Havertong in 1987 in ‘Sesamstraat’ uitlegde dat Zwarte Piet voor zwarte mensen een beladen en allesbehalve feestelijk figuur is. Merkwaardig? Ja, want in haar geboorteland Suriname werd en wordt het sinterklaasfeest ook gewoon gevierd en bovendien gebruikt zij de woorden ‘zwarte mensen’, waarmee zij een onderscheid maakt naar kleur en niet naar ras. Met enige mind-lenigheid zou je dan eventueel nog een link kunnen leggen met Afrika (slavernij), maar wetenschappelijk is dat genetisch gezien ook allang niet meer relevant.

Het zonder meer één op één overzetten van de Amerikaanse interpretatie van racisme naar onze Neder-landse samenleving is op zich al pertinent onjuist; Nederland is verre van racistisch, al lopen er toch wel wat racisten rond. Maar als we het verder over racisme gaan hebben, moeten we wél weten waarover we praten en ons allereerst richten op een heldere definitie van ras; anders kunnen we racisme onmogelijk herkennen en benoemen. Naar hedendaagse wetenschappelijke inzichten bestaan er namelijk binnen het soort Homo Sapiens geen rassen, hetgeen rassenongelijkheid en racisme als begrip per definitie onmo-gelijk maakt; hooguit discriminatie zonder het voorvoegsel rassen. Allereerst moeten we eigenlijk zelfs het begrip menselijk ras eerst duidelijk relativeren. De indeling van bevolkingsgroepen in rassen stuit al direct op de onnauwkeurigheid ervan: van sommige bevolkingsgroepen is de komaf niet eens duidelijk, terwijl in de loop van de geschiedenis vrijwel alle groepen zich in meer of mindere mate vermengd hebben. Boven-dien komen grenzen tussen vermeende rassen heel anders te liggen wanneer naar andere dan de uiter-lijke eigenschappen (kleur) wordt gekeken. Daarnaast heeft de wetenschap inmiddels duidelijk aange-toond dat tussen negroïde bevolkingsgroepen onderling al een grote genetische diversiteit  bestaat. Genen voor huidskleur bij Afrikanen weerleggen verouderde ideeën over rassen, want waar de meeste mensen Afrikanen associëren met een donkere huid, vertonen verschillende groepen mensen in Afrika bijna elke huidskleur die op onze planeet voorkomt. De Dinka in Zuid-Soedan hebben bijvoorbeeld een erg donkere huid, terwijl de San in Zuid-Afrika eerder beige van kleur zijn. Onderzoek heeft aangetoond dat een handvol nieuwe genetische variaties verantwoordelijk zijn voor dit palet aan kleurschakeringen. Die studie maakt dus korte metten met de opvatting dat huidskleur een essentieel kenmerk van ras zou zijn, voor zover zuivere rassen al bestaan. Sommige van die variaties maken de huid lichter, andere maken ze donkerder. Een aantal van de genetische varianten zijn verspreid over heel de wereld, een van hen maakt de huid lichter bij zowel Europeanen als bij jager-verzamelaars in Botswana. Sommige varianten waren al aanwezig bij de voorouders van de mens, nog voor de mens in Afrika bestond. Onze vroege Australo-pithecus-voorouders in Afrika hadden waarschijnlijk zelfs een lichte huid onder hun harige vacht; precies zoals geschoren chimpansees dat eveneens hebben. Sarah Tishkoff (Hoogleraar Genetica en Biologie aan de University of Pennsylvania) leerde ons dat de mens twee miljoen jaar geleden al snel een donkere huid kreeg nadat hij het grootste deel van zijn lichaamshaar verloor. Noodzakelijk  ter bescherming tegen huidkanker en andere schadelijke effecten van uv-straling, zoals we inmiddels allemaal al weten. Maar ook het tegendeel daarvan gebeurde, er voltrok zich een evolutie nadat de mens uit Afrika migreerde en naar het verre noorden trok. Zijn lichaam kreeg al snel een lichtere huidskleur als aanpassing aan het beperkte zonlicht, noodzakelijk om in de winter voldoende vitamine D aan te maken. Onderzoekers wisten al van het bestaan van een depigmentatie-gen (SLC 24A5 genoemd) en in verband staat met een bleke huid; dit gen verspreidde zich de laatste 6.000 jaar razendsnel door de Europese populaties.

De wokebeweging                                                                                                                 

De wokebeweging is een activistische beweging. In beginsel hoeft dat niet negatief te zijn, onze huidige politieke stromingen zijn voor een belangrijk deel geënt op het activisme uit de negentiende en het begin van de twintigste eeuw. Dit hing samen met het ontstaan van de natiestaten na de Franse Revolutie en tijdens de ondergang van het feodalisme. Verschillende staten werden toen democratieën met parlemen-ten  waarin verschillende politieke- en levensbeschouwelijke groepen binnen de samenleving door politieke partijen worden vertegenwoordigd. Binnen een democratisch stelsel kunnen belangengroepen legaal door middel van lobbyen of protest- en verzetsbewegingen hun onbehagen over niet of onvoldoen-de ‘gehoord te worden’ via alle mogelijke media uiten. Politiek gemotiveerd geweld van de kant van mili- tante activisten tegen de gevestigde orde of tussen activisten onderling komt door de hele geschiedenis voor, maar kan daarentegen onder bepaalde omstandigheden leiden tot een revolutie, een burgeroorlog  of zelfs tot een langdurige of permanente staat van anarchie. Ook onze Nederlandse samenleving was ooit een gesloten natiestaat met duidelijke landsgrenzen. Over het algemeen waren we als Nederlanders niet zo bijster natiegevoelig om bij bepaalde gelegenheden met vlaggen de straat op te gaan, maar werd onze natiecultuur meer uitgedrukt in samenhorigheidsvieringen. Zoals Sinterklaas (pakjesavond), Koningsdag (met de koning(in) in de Gouden Koets), Vlaggetjesdag, Februaristaking, dodenherdenking, Kerst, en andere christelijke feestdagen; het oudejaarsvuurwerk is officieel cultureel erfgoed en wee degene die daar aan wil tornen! Ook 'vrijheid' en 'gelijkheid van man en vrouw' scoren hoog als bron van nationale verbondenheid. Wel zijn er opvallende verschillen over de invulling van bepaalde begrippen, zoals vrijheid. Religies zoals de islam en het boeddhisme worden door Nederlanders bepaald niet gezien als onderdeel van de Nederlandse identiteit. Maar, opvallend is dat de woke-beweging zo nodig bepaalde ‘foute’ straatnamen van een verklarende tekst wil laten voorzien. De oude standbeelden van zeehelden die ontdekkingsreizen maakten en grote zeeslagen voerden moeten om woke te zijn worden neergehaald, terwijl 90 % van de bevolking daar niet op zit te wachten. De Gouden Koets, ooit geschonken door de Nederlandse bevolking, wordt door actievoerders min of meer genoopt in het museum te verdwijnen, wat nooit de bedoeling was; 87% van de bevolking is daar niet voor. Kinderen konden jaren geleden in de vakantieweken nog volop meedoen aan cowboy- en indianenfeestjes. Nu is dat niet woke, dus ‘notdone’ en daardoor onmogelijk geworden, terwijl 90% van de bevolking daar geen enkele moeite mee heeft. In de enquête van het CPB lezen we dat 66 % van de bevolking deze Nederlandse tradities wil behouden. Waar voor de één 'vrijheid' betekent dat je vrij bent om vast te houden aan bepaalde tradities, is voor de ander 'vrijheid' juist de mogelijkheid om daar tegen te demonstreren. Daar is niets op tegen, alleen botsen deze visies regelmatig (zoals bij de intocht van Sinterklaas), waardoor de indruk ontstaat van een gepolariseerd land. Uit onderzoek blijkt dat Nederlanders deze polarisatie zien als de grootste bedreiging voor ons land; de islam wordt gezien als de op één na grootste bedreiging van de Nederlandse identiteit. In onze huidige mondiale immigratiesamenleving staan juist de nationale symbolen onder grote druk en zijn min of meer het domein geworden van activisten. Onder druk van de nieuwkomers in onze samenleving, wier activis-me juist die uitingen van ons natiegevoel aanvalt en doorzet naar een inclusiever gemeentenbeleid, lopen de spanningen op. Op zich kan activisme een samenleving wakker schudden, maar de makke is dat activisten als het ware een soort one track mind hebben en vrolijk doorhameren, ook al is er nergens een spijker in de buurt. Iedereen heeft wel ergens  eigen stokpaardjes waarover men zich druk kan maken en naar keuze al dan niet actief kan berijden. Activisten zien ze echter als misstanden waarvoor zij zich persoonlijk moeten inzetten. Dat wil zeggen dat hun ongenoegen onlosmakelijk met hen persoonlijk is verbonden.

Verharding

Verharding en sociaaleconomische individualisering genereert gewoonlijk een toename van het aantal gewelddadige acties; resultante van een veranderd maatschappelijk klimaat. Het ‘optimisme van de jaren zeventig’ sloeg  bijvoorbeeld om in het ‘pessimisme van de jaren tachtig’. Naast die sociaaleconomische individualisering kwam daar bovenop nog het wegvallen van de linkse consensus van de jaren zeventig. Dat wil zeggen: de visie van de activisten op wat er allemaal mis was in de wereld spoorde niet meer met wat een groot deel van de bevolking dacht; dit verschijnsel doet zich nog steeds voor en daardoor werd ook de rem van het geweld gehaald en uit activisme zich in verbaal maar ook wel in fysiek geweld. Los daarvan waren de bewegingen in de jaren tachtig en later nauwelijks meer verticaal georganiseerd. Latere revolutionaire bewegingen kampten daardoor met geen of weinig politieke leiding. Hetgeen zich dan uitte in het ontbreken van democratisch centralisme, interne disciplinering en het ontbreken van procedures voor uitsluiting. Daardoor verdwijnt de  progressieve consensus, de sociale cohesie en een sociale controle. Met als resultaat een mogelijk ontstaan van gewelddadige kernen. Maar wat op het eind van de 20e eeuw nog in de kinderschoenen stond kreeg allengs in het eerste decennium na de eeuwwisseling steeds meer invloed: de nieuwe media die zich steeds meer lieten gelden. Politiek activisten konden hun boodschap daardoor nu gemakkelijker onder een groot publiek verspreiden en ook adhoc-acties  organiseren. Spon-taan konden zo groepen in wisselende samenstellingen en binnen verschillende sociale netwerken opere-ren. Het nadeel: grote demonstraties werden vaak moeilijk beheersbaar, zowel binnen de organisatoren van de demonstraties als voor de autoriteiten. Tot slot: activisten die (vermeend) onrecht tot de hunne maken zijn in beginsel niet geïnteresseerd in de oplossing ervan. Elke oplossing maakt namelijk een eind aan de misstand waarvan de bestrijding ervan een groot deel van hun leven uitmaakt. Met deze blog heb ik getracht het speelveld van de wokebeweging in eniger mate te beschrijven.