
Masculien versus feminien
Mateloos interessant is het de mannelijke en vrouwelijke energie te bestuderen, maar het is ook glad eis. Beide begrippen zijn namelijk niet te hanteren zonder een relatie met gender, seksualiteit en relaties. En dan gaat het over typisch mannelijk en vrouwelijk gedrag, behorend bij de vorm man of vrouw. Het mannelijke en vrouwelijke zijn de basiskwaliteiten van ons bestaan, hoe we het ook wenden en keren. Deze kwaliteiten werken soms samen, maar soms zijn ze conflicterend. Als polariteiten van energie stoten ze elkaar af.
Samen met de Scandinavische landen behoort ons land cultureel tot de meest feminiene landen ter wereld. Op de Masculiniteitsschaal van Hofstede (Value Model) staat Denemarken op -38, Noorwegen op -29 en Nederland op -25. België is a.h.w. een scharnierpunt (-1) en verder naar het zuiden staat Italië op 32, Frankrijk en Duitsland beiden op 14.
De oude masculiene culturen (testosterongestuurd) waren geworteld in het krijgerschap, maar daarnaast werd ook de waarde van deugden hooggehouden. Aristoteles stelde in zijn deugdenethiek (Ethica Nicomachea) een ethische code op voor mannen om naar te leven. Die code ging niet alleen over deugden, maar ook over het menselijk karakter en welke rol deze twee spelen bij het vinden van geluk. Voor hem, maar ook voor veel van de oude Grieken, betekende mannelijkheid ‘een leven vol eudaimonia, ofwel een leven leiden van menselijke bloei' of uitmuntendheid geleid door rationeel denken. Uitmun-tendheid heette ‘de beste man te zijn die je kunt zijn’. Ook bij de Romeinen betekende mannelijkheid een deugdzaam leven leiden. De Romeinse deugden vond men in moed, matigheid, ijver en plichtsbetrach-ting. Deze elementen zijn ook allemaal terug te vinden in het meest gelezen boek: de Bijbel. Veel later, in de 20e eeuw, betekende mannelijkheid de familiale kostwinner zijn. In onze huidige deugdengerichte denkwereld zou mannelijkheid idealiter zichtbaar moeten worden in loyaliteit, activiteit, veerkracht, oplossingsgerichtheid, persoonlijke verantwoordelijkheid, zelfredzaamheid, integriteit en offerbereidheid.
Als onderscheiding tussen beide culturen kan men grofweg stellen dat in feminiene culturen mensen werken om te leven en in masculiene culturen mensen leven om te werken. Het kenmerk van een zachte feminiene samenleving uit zich in de belangrijkheid van welzijn en relaties, het kenmerk van een harde masculiene samenleving uit zich in het behalen van successen, het presteren en erkenning. De benodigde tools voor beide samenlevingen zijn: intuïtief en consensusgericht respectievelijk besluitvaardig en agressief. Masculiene landen kennen doorgaans een strikte rolverdeling tussen mannen en vrouwen (werken versus zorg voor het gezin). Het is een kwestie van masculiniteit als mensen meer gepusht worden om het beste uit zichzelf te halen en successen te behalen. Masculien gedrag leidt tot prestatie-gericht werken (geld en erkenning) en het bereiken van persoonlijk succes (voldoening, aanzien en macht) en vraagt om een besluitvaardig en ‘agressief’ leiderschap. Feminien gedrag uit zich meer in middelmatigheid (‘zesjescultuur’) en het oplossen van conflicterende meningen door het sluiten van compromissen door middel van het voeren van ellenlange gesprekken totdat overeenstemming is bereikt. Daarentegen hebben feminiene culturen meer oog voor evenwicht tussen werk en vrije tijd. Los van de landscultuur zijn mannen en vrouwen feminien of masculien ingesteld en nemen daarbij een bepaalde positie op de U-schaal in. Het laagste punt (middelpunt) op de U-schaal wordt ingenomen door mensen met androgyne kenmerken: ze zijn dan zowel mannelijk als vrouwelijk. Dit type heeft een sterke persoon-lijkheid, is krachtig, maar ook warm, invoelend en ondersteunend. Een typologie weerspiegelt zich ook vaak in het gekozen beroep: verkopende beroepen zijn uitermate geschikt voor masculiene karakters en teamwork voor de feminienen. De score op de Valuescale van Hofstede bepaalt voor een groot deel de omgang van mannen en vrouwen, maar ook hoe ze samenwerken en problemen oplossen. De feminiene manier van denken past beter bij de visie ‘communicatie is gemeenschappelijk maken‘. In een feminiene cultuur heeft men sympathie voor de underdog en de zwakkeren in de samenleving; het gaat niet om winnen, maar erbij horen. Maar het zou segmentatie zijn als een cultuur alleen beoordeeld zou worden naar mannelijkheid of vrouwelijkheid. Vandaar dat Hofstede later een 6-d model ontwikkelde (6 dimen-sies).
Van oudsher kenden we in ons land nauwelijks anders dan een masculiene cultuur. Ons hele maatschap-pelijk leven, ons taalgebruik en onze omgangsvormen ademden (en nog wel) deze vorm. Onze taal kent bijvoorbeeld nog steeds de mannelijke vorm voor beroepen. De feministische theologie windt zich weer op over het nog steeds mannelijke Godsbeeld; of dit nu zo relevant is bij transcendentie. In 1921 kwam de eerste bast in het culturele mannenbolwerk. Een voorzichtige vrouwenbeweging, die vanuit de gegoede stand ontstaan, de ongelijke (machts)verhoudingen tussen mannen en vrouwen kritiseerde en streefde naar emancipatie op economisch, politiek, sociaal en persoonlijk vlak. Een goede zaak die ook wel door mannen werd gesteund. Toch bestond die gelijkheidsgedachte eigenlijk al veel eerder. De Griekse filosoof Plato (in zijn boek Staat) was van mening dat in een ideale staat vrouwen naast mannen zouden moeten werken (buitenshuis), gelijkwaardig onderwijs zouden moeten krijgen en ook zouden moeten deelnemen aan alle aspecten van het politiek bestel. Best uitzonderlijk, want in werkelijkheid konden noch in Athene, noch in een andere Griekse stadstaat vrouwen deelnemen aan verkiezingen en moesten gehuwde vrouwen hun dagen thuis doorbrengen; sociaal en economisch volledig afhankelijk van mannen. Door een grote verscheidenheid aan regeringsvormen (aristocratie, oligarchie, monarchie, tirannie en demo-creatie) gingen de filosofen in die tijd ook meedenken en zich in de politiek roeren; vandaar zo’n weinig realistische visie misschien. Maar ook minder lang geleden hadden wetenschappers zo hun mening over het mannelijke en het vrouwelijke in de mens en brachten allerhande leerstellingen naar buiten. Zoals de 19 -eeuwse filosoof Friedrich Nietzsche die de verhouding man-vrouw kenmerkte als: ”Het geluk van de man is: ik wil”; het geluk van de vrouw: “hij wil”. Karl Jung, een 19-eeuwse Zwitserse psychiater, schreef ook uitgebreid over het mannelijke in de vrouw en het vrouwelijke in de man. Zijn theorie over het mannelijke en het vrouwelijke (animus en anima) in de praktijk schetst een wisselwerking die in een oneindige variatie tot uiting komt. Een wisselwerking die pas goed begrepen kan worden, wanneer men zich rekenschap geeft van de rol die het onbewuste zielenleven speelt bij het contact met zichzelf en de ander. Communi-catie: het lijkt zo eenvoudig. Want als we met elkaar praten wisselen we onderling van gedachten en reageren we op elkaar. Wat we niet beseffen is dat als we met z’n tweeën praten, we eigenlijk met ons vieren zijn. De vrouwelijke energieën in de man (die Jung de anima noemde) en de mannelijke energieën in de vrouw (haar animus) blijken een stevig woordje mee te spreken, en als het tegenzit zich overal mee te bemoeien en een flinke stem in het kapittel te hebben. Opvallend daarbij is dat wij dat zelf maar ternau-wernood in de gaten hebben. Gevolg: de gekste projecties en spraakverwarringen, zonder dat we zien dat we gevangen zijn geraakt in een universeel psychisch mechanisme. En de ruzies die we hebben blijken qua stijl en vorm verbijsterend algemeen te zijn.
Protofeminisme moeten we toch al in de tijd van de Verlichting zoeken (rationalistisch gelijkheidsdenken), hoewel het een eeuw later ook weer terug is te vinden in het utopisch socialisme. Onze tweede feminis-tische golf rond 1967 startte rond het thema ‘recht op betaald werk’ en deelname aan het maatschappelijk leven; en deze golf ontstond aan de keukentafel. Uiteindelijk werd de golfbeweging steeds heviger en vrouwen ontdekten ook dat er meer uit het leven was te halen dan hun opgelegde zorgtaak en dat hun specifieke vaardigheden ook werkelijk van waarde konden zijn en veel konden bijdragen aan het algeme-ne welzijn van de samenleving; tegelijkertijd werden ze ook -althans gedeeltelijk- economisch onafhanke-lijk. De derde feministische golf bleek een opleving van een hernieuwde vorm van feminisme vanaf het midden van de jaren 1990, waarbij zelfontplooiing, keuzemogelijkheden en discriminerende gebruiken uit nieuwe culturen op de voorgrond stonden. De #Me-Too beweging, ontstaan in 1970, kan zeker aangemerkt worden als een vierde feministische golf. Hoe nuttig een beweging ook kan zijn, in een isme geeft een groepering zich veelal graag over aan utopische vergezichten, zonder soms voor de hand liggende feiten te (willen) onderkennen. Ook het zich onderdompelen in een ideologie vindt kritiek van antifeministen (die zijn er ook!). Een voorbeeld van iemand die kritiek heeft op het feminisme is de Canadese hoogleraar Janice Fiamengo, die haar kritiek op met name radicaal feminisme uit in een lange serie videovoordrach-ten op YouTube. Ter rechterzijde stellen tegenstanders dat de tweede feministische golf de stabiliteit van gezinnen heeft aangetast. Zij baseren zich hierbij onder andere op het sterk gestegen percentage van echtscheidingen. Verder zou het feminisme hebben geleid tot ongelijke behandeling van mannen, met name tot vaderschapsdiscriminatie. In het eerste decennium van de 21e eeuw werd het westerse feminisme ook verweten nauwelijks oog te hebben voor schendingen van vrouwenrechten in de islamitische wereld. Masculiniteit en femininiteit wordt in hoge grote mate bepaald door onze hormoon-huishouding. Onze hormonen zorgen ervoor dat we ons op een bepaalde manier gedragen om te kunnen overleven en om ons voort te planten. Beide geslachten zijn principieel in staat dezelfde hormonen aan te maken, alleen maken beide geslachten die niet in dezelfde hoeveelheid aan. Voor dit artikel spreken we van masculien als we het hebben over het gedrag dat ontstaat door aanmaak van meer mannelijke hormonen (testosteron) en feminien als we het hebben over het gedrag dat ontstaat door aanmaak van meer vrouwelijke hormonen (oestrogeen). In de huidige emancipatiewereld hoort men wel dat ‘ook mannen zich maar eens meer moeten emanciperen’. Merkwaardige uitspraak, want volgens ‘de Grote van Dale’ betekent emancipatie: zich gelijkstellen voor de wet of zich losmaken van conventies. Maar dat is al een feit. Het streven naar een volwaardige plaats in de samenleving vanuit een achtergestelde positie dan? Mannen hebben nooit een achtergestelde positie gekend. Ondanks dat er nu gewoonlijk in goed overleg afspraken worden gemaakt over de verdeling van de huishoudelijke taken vindt de emancipatiebeweging toch dat er dan nog vaak een gebrek is aan psychologische emancipatie. Mannen zullen dat maar moeilijk kunnen begrijpen, hun denkwerelden zijn geheel anders.
Een geheel ander fenomeen doet zich momenteel wél voor: de van oudsher masculiene man moet in de huidige geëmancipeerde samenleving inboeten op zijn masculiniteit. Maar, zoals antifeministische vrouwen (o.a. de hierboven genoemde Canadese hoogleraar Janice Fiamengo) al eerder opmerkten hebben de sterk gestegen echtscheidingen geleid tot ongelijke behandeling van mannen (vaderschaps-discriminatie). Zij laat in haar boek in 26 levensverhalen van mannen de keerzijde zien van het zogenaam-de mannelijke 'privilege' en de veronderstelde vrouwelijke achterstelling. Haar kritiek geldt ook de praktische gevolgen van de feministische beweging: positieve discriminatie, de ongelijke behandeling van mannen en vrouwen en de on- gelijkberechtiging van mannen en vrouwen. Zo hebben vrouwen veel minder kans om veroordeeld te worden dan mannen voor exact dezelfde feiten en ontvangen daarbij lagere straffen. Een algemene dienstplicht voor mannen en vrouwen komt maar niet van de grond, in veel landen geldt op dit moment alleen een dienstplicht voor mannen. En ondanks het aantal feministische groeperingen die ons land kent heeft ongeveer driekwart van de vrouwen een parttime baan, zelfs in (nog) kinderloze gezinnen. Erger is dat nog steeds ruim 33 procent van de Nederlandse vrouwen economisch afhankelijk is en als het mis gaat ‘de hand moet gaan ophouden’. Gezien ons dubbel aantal parttimers ten opzichte van de ons omringende Europese landen, alsmede het hoge percentage economisch afhanke-lijke vrouwen, spannen vrouwen zich waarschijnlijk niet echt in om te komen tot een meer gelijkberechtig-de samenleving.
De feminisering van onze samenleving begon ongewild in het door overwegend vrouwen geleide lager onderwijs. Slecht voor het rolpatroon van jongens, zeker als een man in het gezin ontbreekt. In 1970 startte SIRE (Stichting Ideële Reclame, een Nederlandse stichting die reclamecampagnes maakt over onderwer-pen die door de makers als maatschappelijk probleem worden gezien) een campagne getiteld: Laat jij jouw jongen genoeg jongen zijn? Dat maakte ontzettend veel los op de sociale media, en ook de feminis-tische columnisten deden een flinke duit in het zakje. Het spotje werd weggezet als niet van deze tijd en jaren 50 taal. De onderwijskundige adviseur Lauk Woltring (lid Expertgroup Men & Masculinities/EU Institute on Gender Equality (Vilnius)) stelde daarentegen dat het probleem momenteel is dat er in opvoeding en onderwijs te weinig aandacht is voor het ruimtelijke, fysieke gedrag van jongens. “Als jongens dat niet kunnen doen, gaan ze zich inhouden of zich extra gewelddadig gedragen“. We moeten jongens laten stoeien en druk laten doen, waarschuwt SIRE. Jongens en meisjes maken beiden een andere ontwikkeling door. Jongens leren in hun ontwikkeling vooral door doen, hun motoriek komt eerder en pas later volgt sociaal gedrag en empathie. Bij meisjes ontwikkelt zich dat doorgaans tegelijkertijd. Jongens leren door te ontdekken, te experimenteren, te doen en risico’s te nemen: typisch masculien gedrag. De kern van de SIRE-actie was dat opvoeders blijkbaar ‘jongensgedrag’ minder zijn gaan waarde-ren, waardoor de jongens hun benodigde ruimte niet meer krijgen. Een gevolg van de feminise-rende tendens? Toch is er nog meer aan de hand: de in ons politiek bestel bestaande partij Bij1, die streeft naar een samenleving op basis van gelijkwaardigheid, rechtvaardigheid en solidariteit, ontsloeg vorig jaar een bestuurslid wegens toxic masculinity. In kringen van radicaal-linkse en antikapitalistische signatuur, waaronder naar eigen zeggen ook Bij1 valt, werd deze uitdrukking al eerder gebruikt. De #Me Too- bewe-ging heeft ook danig bijgedragen aan de verwijten van toxic masculinity. Deze denigrerende en onheuse benaming verwijst naar gedragingen en opvattingen die als typisch mannelijk worden gezien en schade toebrengen aan mens en maatschappij, zoals onderdrukking van gevoelens. Wat we nu ook vaak zien is dat mannen meer en meer in hun mannelijkheid worden aangevallen, ondanks dat de natuur deze alle mannen gewoonweg meegeeft. Het gaat dan over zinloze zaken als manspreading, de praktijk waarbij een man die in het openbaar vervoer reist met zijn benen wijd uit elkaar gaat zitten, een houding die voor een man de minst stressvolle is; de bekkenbouw van mannen en vrouwen zijn niet identiek. Mannenbenen vallen bij het gaan zitten naar buiten. Vrouwen vergeten bij de beschuldigingen overigens wel dat hun handtassen voor evenzoveel overlast zorgen. Ook worden in het discours regelmatig onvertaalbare Engelstalige uitdrukkingen gebruikt om uitdrukking te geven aan de aversie van vrouwen voor (onbewus-te) uitingen van mannelijke dominantie zoals mansneezing (luidruchtig niezen in het bijzijn van vrouwen) en verder nog maneating, manspitting, manscratching, en manfarting (winden laten). Pauline Harmange (1994)”, een Franse schrijfster, ging in 2020 zelfs zover dat ze een essay “Moi les hommes, je les déteste” , publiceerde om misandry (mannenhaat) begrijpelijk te maken en het zijn bestaansrecht terug te geven. Feministen moesten volgens haar altijd doen alsof ze mannen niet haten om ze als bondgenoten te behouden. Vandaar is haat tegen mannen "volledig gerechtvaardigd, maar ook noodzakelijk". Ze adviseert vrouwen om hun relaties met mannen te verminderen tot toxische mannelijkheid om de voordelen van 'zusterschap' bij vrouwen te herontdekken. Het puur feministische discours neigt inmiddels naar een totale overname van de vrouwelijke macht, zoals het in feite altijd omgekeerd bestond. Waardoor we dus weer opnieuw te maken krijgen met (nu omgekeerd) seksisme, waartegen vrouwen steeds te hoop liepen. Dit zijn emotionele uitingen en geen doordachte redelijke compromissen. En verder is misandrie een sociaal legitiem gevoel dat verankerd is in moderne menselijke culturen, maar in tegenspraak is met sociale normen en idealen. Dit wangedrag wordt meestal sociaal en individueel verdoezeld door verontschuldiging van feminisme of sociaal wenselijke retoriek (Christoph Kucklick).
Volgens een serieus onderzoek op verzoek van de Europese Commissie, is er wel degelijk reden om in ieder geval bezorgd te zijn over de positie van mannen. Ze zijn een beetje de losers geworden van onze samenleving. Vrouwen doen het beter op school en mannen gaan eerder dood. Mannen plegen ook vaker zelfmoord en hebben vaker adhd. Als jongens in een pleeggezin terechtkomen doen ze het aanzienlijk slechter dan meisjes. Volgens de onderzoekers is het tijd voor meer emancipatie van de man, voor het stimuleren van meer mannenorganisaties die voor mannenrechten opkomen en voor een bewust beleid om de maatschappelijke achterstand van mannen weg te werken. Te beginnen op school, het rapport heeft het over een gefeminiseerde omgeving, waarin voor eigenschappen en behoeften van jongens steeds minder ruimte is gekomen. Dat geldt vooral voor de jongens uit achterstandswijken.
De vraag is wat een veranderde samenleving nu van mannen en vrouwen verwacht? Vrouwen zijn flexibeler en haken gemakkelijker aan bij de veranderende rollen in een nieuwe economie. Maar hoe mannen van kostwinner veranderden in vaders, met een geheel ander maatschappelijk verwachtings-patroon wordt nog steeds niet goed begrepen. De psychologie van de man stond geprogrammeerd op basis van de ‘flinke vent die voor het gezinsinkomen en de goede naam van de familie zorgt’, hij was sterk, werkte hard, beschermde vrouw en kinderen- desnoods met zijn leven- , was hoffelijk en gaf leiding aan het maatschappelijk leven. De omslag die 50 jaar geleden begon gaf grote verwarring. En natuurlijk, sommige regels en mogelijkheden zullen ook wel veranderd moeten worden. Maar zo lang bij echtscheiding mannen niet vanzelfsprekend ook de kinderen ‘krijgen’ betekent het eigenlijk dat de vaderrol in theorie misschien wel belangrijk is geworden, maar in de echte wereld nog niet. Met andere woorden: dat het nieuwe rolpatroon niet opgepakt hoeft te worden omdat het oude rolpatroon (alimentatie betalen) gewoon moet worden voortgezet.
Maak jouw eigen website met JouwWeb