
Geluk II
De Zweedse levensfilosofie kent het woord lagom. Het Nederlands kent hier geen equivalent van, de betekenis komt neer op: niet te veel, niet te weinig, precies genoeg. De lagom, het genoegnemen met middelmatigheid, vinden we terug bij de formules van IKEA en H&M. Deze levenshouding zorgt er voor dat de Zweden niet per se de duurste auto, de meest dure designerkleding of het hoogste salaris willen hebben.
Lagom staat voor genoegen nemen met wat je nodig hebt en niet de dwang hebben mee te doen aan de maatschappelijke ratrace. De Zweden werken hard, hebben een ijzersterke discipline maar als het werk naar behoren is gedaan gaat de computer uit. Werkgevers hebben al lang door dat relaxte en gelukkige medewerkers productiever zijn. Een zesurige werkdag, een sportschoolabonnement van de baas én de tijd om daar gebruik van te maken, flexibele werktijden en verplichte koffiepauzes met een versnapering waarbij de werknemers met elkaar in gesprek kunnen gaan, dat is wat werkgevers over het algemeen wel bereid zijn toe te kennen. Maar lagom is breder: stilstaan bij wat je hebt, het waarderen van het leven, een strenge balans tussen werk en vrije tijd, tussen wat moet en wat je wil. IJsland, het dunst bevolkte land ter wereld en een parlementaire republiek naar Scandinavisch model met van alle landen ter wereld de langste democratische traditie, kijkt op een andere manier tegen geluk aan. Het land staat op nummer 4 van de happiness wereldranglijst. In IJsland is door de overheid een bijzon-dere campagne opgezet om de psychische gezondheid en het geluk van de bevolking te bevorderen. Ook met de bedoeling om een aantal misvattingen over dit onderwerp te ontkrachten en de mensen te laten zien wat werkelijk gelukkig maakt. IJslandse wetenschappers hebben tien geboden van psychische gezondheid opgesteld: denk positief, koester diegenen die je liefhebt, leer je leven lang, leer van je fouten, doe elke dag aan lichaamsbeweging, maak je leven niet nodeloos ingewikkeld, probeer de mensen die je omringen te begrijpen en aan te moedigen, geef niet op; succes in het leven is een marathon, geen sprint, ontdek en voed je talenten en stel doelstellingen voor jezelf en maak je dromen waar. Het is ook niet aan te raden om je leven in te richten op het najagen van bezittingen en te streven naar meer materiële welstand. Onze hebzucht zal hierdoor alleen maar groter worden. Gezonde argumenten toch? Noorwegen, het na IJsland dunstbevolkte land van Europa staat op plaats 5. Hoe het land kijkt en omgaat met geluk is vrijwel gelijk aan Denemarken en Zweden. Het land kent ook een soort Deense hygge, en gezellig heet in het nieuw Noors hyggjeler. Wel is het sociologisch opmerkelijk dat in Zweden opvallend veel eenpersoonshuishoudens te vinden zijn; op individualisme scoort Zweden internationaal zeer hoog. Usance is namelijk dat mensen in een relatie net iets gelukkiger zijn. Maar Zweden biedt de mogelijkheid single te leven als men dat wil omdat hun inwoners feitelijk niet afhankelijk zijn van familie; zij kunnen altijd terugvallen op de Staat. Tweeënvijftig procent van de Zweedse huishoudens bestaat uit één persoon (het Europese gemiddelde is drieëndertig procent). Toch zijn de Zweden niet eenzaam, integendeel ze kunnen vrij kiezen met wie ze om willen gaan, en dat doen ze dan ook heel openhartig; dat geldt voor mannen, maar zeker ook voor vrouwen. Hoewel ze misschien minder tijd doorbrengen met hun familie doen ze dat wel meer met vrienden. En toch geeft maar ongeveer twee procent van de Zweden aan een hechte vriendschap te missen; alleen in Duitsland en Zwitserland ligt dat cijfer lager. Het uiteindelijke eenzaamheidsgevoel ligt in Zweden op vijf procent. In het Zuid-Europese Italië bijvoorbeeld, ligt dat percentage boven de tien. Heel verrassend is verder dat Zwitserland voor het eerst tot de top is doorge-drongen; het land neemt de derde plaats op de ranking in! Wie de politiek van dit land een beetje volgt begrijpt de achtergrond daarvan misschien een beetje. Zwitserland is een ultra democratisch land met vier referenda per jaar waarin de burgers de grote knopen doorhakken. Het welvaartsniveau is hoog, inclusief de inkomens aan de onderkant, wat mogelijk is doordat de arbeidsmarkt gesloten wordt gehouden voor immigranten uit lagelonenlanden en ook door de sociale uitkeringen te beperken tot de burgers van Zwitserland; een systeem dat sterk gesteund wordt door werkgevers én werknemers. Nederland doet het als nummer zes overigens heel goed! Maar de Scandinavische culturen (exclusief Zweden) hebben minder last gehad van migratie uit niet-westerse samenlevingen, Denemarken heeft inmiddels ingestemd met het sluiten van de grenzen voor immigranten. Ze hebben een vrijzinnige Staatskerk gepaard aan socialistische bestuursvormen en niet te maken gekregen met tal van politieke partijen op levensbeschouwelijke grondslag alsook het ontbreken van een duidelijke orthodoxie; deze structuurverschillen kunnen net het beeld doen veranderen.
In happinessonderzoeken kwam men tot de ontdekking dat het Bruto Binnenlands Product van een land niet genoeg zegt over de kwaliteit van de samenleving, ook de kwaliteit van leven en duurzaamheid moet in aanmerking worden genomen. Op initiatief van de Himalayaanse staat Bhutan nam de algemene vergadering van de Verenigde Naties in 2019 een resolutie aan: overheden moeten het geluk van hun burgers moeten proberen te vergroten; Bhutan koos al jaren geleden voor het Bruto Nationaal Geluk als richtsnoer van nationaal beleid. In Nederland is geluk geen beleidsthema: minister-president Rutte vond dat wat hem betrof de overheid geen geluksmachine is. Toch behoren we, met de Scandinaviërs, tot de gelukkigste mensen op deze aarde. Kunnen we dan nog gelukkiger worden? Blijkbaar missen we geen specifiek geluksbeleid en vinden we ook dat geluk een privéaangelegenheid is. Oké, maar intussen hebben we wel een enorme markt van aanbieders die geluk beloven, variërend van zelfhulpboeken, kloostercursussen en wellnesscentra tot kettingen en stenen. En langs andere wegen voert de overheid toch weer invloed uit op ons geluk; een soort geluksbeleid. Het ‘welzijnsbeleid’ uit de jaren ’60 en de Wet WMO 2007 bijvoorbeeld. Kansarmen in Almelo ontvangen in het kader van de WMO een geluksbudget om zich sociaal te activeren (eenmaal een individuele subsidie van 450 euro). In Nieuwegein formeren zorg- en welzijnsinstellingen samen geluksdoelstellingen. Kortom, geluksbeleid is dieper verankerd in de samenleving dan menigeen denkt: van het kabinetsbeleid via gemeenten tot in bedrijven, zorginstellingen en scholen. Ook het academisch veld is er volop mee bezig. De socioloog Ruut Veenhoven van de Erasmus University -peetvader van geluksstudies- die promoveerde in de Sociale Wetenschappen met een proef-schrift over "The Condition of Happiness" toonde aan dat geluk als een betrouwbare maatregel kan worden gebruikt om de vooruitgang in samenlevingen te beoordelen. Hij is de oprichter van de ‘World Database of Happiness’ en oprichter van het ‘Journal of Happiness Studies’. Hij wordt beschouwd als "een belangrijke autoriteit op wereldwijde niveaus van geluk van land tot land". Verder werkt op dat gebied ook Prof. Dr Meike Bartels van het Department of Biological Psychology / Behavior and Quantitative Genetics aan de VU, die in mei 2014 het hoogleraarschap Genetics and Wellbeing aanvaardde en dankzij haar onderzoek onder tweelingen vaststelde welke rol genen en omgeving spelen bij de vraag hoe gelukkig iemand is. In haar inaugurele oratie onder de noemer: ‘Geluk is niet gewoon’ verklaarde ze haar onder-zoeken nader, waarna ze tot de betrouwbare conclusie kwam dat geluk voor de helft erfelijk bepaald is. De andere helft van geluk wordt bepaald door persoonlijke omstandigheden, de invloeden van buitenaf. Zo kan het dus zijn dat iemand die alles heeft niet gelukkig is, maar iemand die arm en ongezond is wel. Geluk kan ook van tijdelijke aard zijn, bijvoorbeeld vanwege een nieuwe baan of de aankoop van een nieuw huis. Daar kan degene even heel gelukkig mee zijn, maar het kan voorkomen dat de baan tegenvalt en het geluk dus (na verloop van tijd) afzwakt.
Wetenschappelijk kunnen we stellen dat onderscheid tussen verschillende aspecten van welbevinden meestal langs de lijn van een verschil tussen emotionele en cognitieve aspecten ligt, zoals geluksgevoel op dit moment en tevredenheid met het leven in het algemeen. Ook wordt onderscheid gemaakt, voortvloeiend uit een lange filosofische historie, tussen hedonistisch en eudaimonisch welbevinden. Waarbij hedonistisch welbevinden refereert aan de som van positieve affectieve ervaringen en eudai-monisch welbevinden naar het streven naar levenswaarde en nobele doelen. In de Human Development Index (HDI) Ranking zien we dat mensen en hun capaciteiten de ultieme criteria moeten zijn voor het beoordelen van de ontwikkeling van een land, niet alleen voor economische groei. De Human Develop-ment Index (HDI) is een samenvattende maatstaf voor de gemiddelde prestatie in belangrijke dimensies van de menselijke ontwikkeling: een lang en gezond leven, kennis van zaken en een fatsoenlijke levens-standaard. De gezondheidsdimensie wordt beoordeeld aan de hand van de levensverwachting bij de geboorte, de onderwijsdimensie wordt gemeten aan de hand van de schooljaren voor volwassenen van 25 jaar en ouder en de verwachte schooljaren voor kinderen van school die de leeftijd ingaan. Nederland staat op de wereld geluksranglijst op de zesde plaats. Nemen we de menselijke ontwikkelingsindex (HDI) in aanmerking, waarin zowel het geluk als het bruto nationaal inkomen zijn opgenomen, dan zien we merkwaardige verschuivingen. Daar neemt Nederland de op een na laatste plaats in; de negende op de ranglijst van de top tien. Nederland zit net iets onder het gemiddelde BNP. Denemarken staat op de laatste plaats, hun BNP is ongeveer gemiddeld. Zweden en Australië hebben vrijwel dezelfde HDI-score als ons land, maar een beduidend lager BNP, terwijl die resp. op de zevende en achtste plaats staan. Het verband tussen materiële welvaart en menselijke ontwikkeling is dus ver te zoeken. Ook niet tussen een hogere welvaart en geluk.
Al met al tekent zich het beeld af dat onze economische behoeften niet oneindig zijn. Naarmate we rijker worden neemt het marginaal geluksrendement van verdere welvaartsgroei af. In rijke landen is inmiddels een toestand van welvaartsverzadiging opgetreden. Voor legitimering van verdere economische groei kan men zich dan ook niet beroepen op het menselijk geluk. Binnen rijke landen manifesteert de welvaarts-verzadiging zich ook in het wegsmelten van verschillen in geluk tussen arm en rijk. Voorstanders van inkomensnivellering kunnen zich dus evenmin beroepen op groter geluk voor een groter aantal. Hoewel de economie zeker een basis biedt voor ons geluk hoeven we er dus geen verdere verbetering van ons lot van te verwachten. Vergroting van de stroom van goederen en diensten zal ons niet gelukkiger maken, herverdeling ervan evenmin. Eén van de meest vooraanstaande ‘oude pedagogen’ en filosoof Philip Kohnstamm, stelde in zijn pedagogische hoofdwerk Persoonlijkheid in wording (1929) de vraag wat dan wel onder ‘geluk’ kon worden verstaan: welvaart, genot, vreugde, zaligheid, plezier, blijdschap, lust? Het ‘echte geluk’ had volgens hem eerder iets te maken met “de diepste innerlijke vrede, waartoe de gewetensvol levende, sociale persoon in staat is”. De filosoof Immanuel Kant merkte al op dat het begrip ‘gelukzaligheid’ veelal zo onduidelijk is dat uiteindelijk geen mens meer weet wat hij eigenlijk moet wensen en willen. En de Zwitserse filosoof Dieter Thomä (Vom Glück in der Moderne) kwam in 2003 tot de conclusie dat het bijzondere kenmerk van geluk is dat je er niet zelf over kunt beschikken. ‘Het consumerende en hedonistische individu bestaat weliswaar nog volop in de reclame maar de ontmas-kering daarvan als valse voorstelling van geluk is voor velen geen nieuws meer’. Volgens Thomä moet de hedendaagse mens erkennen, dat hij geluk niet kan creëren en dat het hem hooguit ten deel kan vallen. Geluk vinden we heel simpel ‘om ons heen’, door bijvoorbeeld een goed mens te zijn, te kunnen genieten van kleine dingen, zich niet te overhaasten, durven te dromen, zich omringt weten, lieve mensen om je heen te hebben, vriendschap te tonen en te ondervinden, te durven genieten van de zon, de lucht, de vogels of je te verwonderen over de samenstelling van de prachtige bloemen om ons heen.
De Romeinse geschiedschrijver Gaius Sallustius Crispus (86 – 35 v.Chr.) schreef ongeveer tweeduizend jaar geleden: 'Ieder is de smid van zijn eigen geluk’. Hij wist helaas niet hoe dat smeden precies ging, dus dat mogen we zelf uitvinden. De zoektocht naar geluk is universeel en van alle tijden, je moet het nochtans niet te ver zoeken!
juni 2021
Maak jouw eigen website met JouwWeb