
Zijn we zelfredzaam?
Zelfredzaamheid is het vermogen om een zelfstandig leven te leiden en de eigen problemen op te lossen
Mensen die gericht horen of lezen over armoede en schulden in Nederland zijn vaak uiterst verbaasd. Hoe kan dat nu? Wij hebben toch een veelheid van sociale regelingen, een ruimhartige bijstandswet en ons land kent toch vele (inkomens)regelingen (totaal 27!) en toeslagen? Daarnaast zijn noodzakelijke hulplijnen voorhanden, Nederlanders hebben immers recht op een minimumbestaan en iedereen in loondienst ontvangt tenminste een minimumloon.
De werkelijkheid is dat het aantal huishoudens dat met problematische schulden kampt ruim boven de half miljoen uitkomt; doorgaans zakken deze huishoudens daardoor onder het bestaans-minimum. Er zijn weliswaar schuldhulpregelingen en schuldhulpmaatjes, er zijn opgeleide vrij-willigers die zich inzetten om samen met deze mensen orde op zaken te stellen en eventueel assisteren met het aanvragen van ‘vergeten’ toeslagen en ondersteuning. Maar als structureel maandelijks teveel wordt uitgegeven is het dweilen met de kraan open en nadert de dag dat men zijn schulden niet meer kan afbetalen en rest uiteindelijk slechts de schuldsanering, indien moge-lijk tenminste; er zijn namelijk strenge voorwaarden aan verbonden. Het goede van zo’n sanering is dat bij het succesvol doorlopen van het traject een schone lei de beloning is en opnieuw kan worden begonnen. In ons land is dat in principe goed geregeld. En toch zien we dat onze rege-lingen voor problematische schuldenaren blijkbaar niet (goed) werkt. Vooropgesteld dat ze zich al tijdig voor hulp meldden; de werkelijkheid is dat schuldenaren meestal eerst ‘zelf gaan repareren’. Dat wil zeggen het ene gat met het andere vullen tot het niet meer kan, dubieuze leningen tegen exorbitante renten aangaan en vervolgens geen enveloppen met rekeningen, herinneringen of aanmaningen meer openmaken tot de deurwaarder op de stoep staat met de aanzegging dat het huis direct leeg opgeleverd dient te worden.
Technisch wordt het risico op problematische schulden gekarakteriseerd als er sprake is van ten-minste één van de volgende indicatoren binnen het voorafgaande jaar: meer dan drie soorten achterstallige rekeningen hebben en/of een of meer achterstallige rekeningen hebben in de cate-gorieën hypotheek, huur, elektriciteit, gas of water en ziektekostenverzekering. Bij de afbetaling van leningen en afbetalingsregelingen en/of de (totale) omvang van de achterstallige rekening(en) als die meer dan 500 euro bedragen en/of minstens vijf keer per jaar rood staan voor een gemid-deld bedrag van 500 euro en/of een creditcardschuld hebben van meer dan 500 euro (bron Nibud). Schulden vormen een groeiend probleem in onze samenleving, niet alleen voor de schuldenaar zelf, maar ook voor zijn omge-ving. Tweeënzestig procent van de werknemers heeft financiële problemen en dat brengt flinke kosten met zich mee: loonbeslag (drie uur kantoorwerk), vermin-dering van de arbeidsproductiviteit met tot wel zo’n twintig procent en leidt zelfs ook tot ziekte-verzuim. Maar ook de maatschappelijke kosten (opvang, zorg, jeugdzorg, begeleiding, schuldhulp-verlening) nemen steeds meer toe. In 2016 hadden ruim een half miljoen mensen onaflosbare schulden! Maar ook blijkt dat 32% van de Nederlandse huishoudens het afgelopen jaar met een of meerdere betalingsachterstanden te maken heeft gehad. Hoe is dat mogelijk?
Financiële krapte (zogenaamde ‘overlevingsschulden’) is de oorzaak dat de vaste lasten niet voldoende uit de inkomsten kunnen worden gedekt. Overbesteding kan een rol spelen als mensen hun financiële zaken niet op orde hebben (geen huishoudboekje). Of de levensomstandigheden veranderen plotseling (inkomstendaling door scheiding of ontslag bijvoorbeeld) en daardoor daalt het inkomen (aanpassingsschulden), maar ook kan er sprake zijn van overbesteding (compensatieschulden). Zorgelijk is dat er door psychosociale problemen (verslavingen) forse problematische schulden kunnen ontstaan

Financiële krapte (zogenaamde ‘overlevingsschulden’) is de oorzaak dat de vaste lasten niet voldoende uit de inkomsten kunnen worden gedekt. Overbesteding kan een rol spelen als mensen hun financiële zaken niet op orde hebben (geen huishoudboekje). Of de levensomstandigheden veranderen plotseling (inkomstendaling door scheiding of ontslag bijvoorbeeld) en daardoor daalt het inkomen (aanpassingsschulden), maar ook kan er sprake zijn van overbesteding (compensatieschulden). Zorgelijk is dat er door psychosociale problemen (verslavingen) forse problematische schulden kunnen ontstaan
Regel 1 is: problematische schulden zijn niet direct gekoppeld aan uitkeringsgerechtigden. Jongeren kunnen door ‘excessief online gamen’ in de schulden rakken, maar anderzijds krijgen lang niet alle minima een terugval van inkomen als ze met financiële problemen te maken krijgen. Regel 2: de opleidingsfactor speelt een belangrijk woordje mee. De schuldenproblematiek is het hoogst bij de lager opgeleiden en het minst bij de hoger opgeleiden (tot en met VMBO 55%, HAVO, VWO, MBO 29 % en HBO en WO 16 %). Regel 3: Het opgroeien in een arm gezin met schulden maakt veelal dat die kinderen in hun latere leven met dezelfde problematiek te maken kunnen krijgen. Regel 4: Binnen de gezinnen met een uitkering kan de één maandelijks tekort komen en in de schulden geraken en de ander maandelijks wat overhouden. Lang-zamerhand wint de gedachte veld dat het niet alleen cognitieve factoren zijn die leiden tot het maken van schulden, maar dat er evenzo factoren meespelen als cultuur en gedrag. Daaruit valt te concluderen dat de combinatie van financiële, sociale en psychische factoren zorgen dat het oplossen van deze problema-tiek soms onmogelijk is. Maar zoals bekend is de groep mensen met schulden groter dan het aantal men-sen met een minimuminkomen, want ook eigenwoningbezitters, alleenstaanden met kinderen, werkne-mers in deeltijdbanen of mensen met nulurencontracten (lage inkomensgroepen) en zzp ’ers kampen soms met een schuldenprobleem.
Onze huidige participatiemaatschappij vergt een hoge mate van zelfredzaamheid en dat is niet voor alle burgers zo eenvoudig als gedacht. Het is nogal wat, als je de weg moet vinden in alle inkomens-, toesla-gen- en ondersteuningsregelingen. Vaak is de problematiek van de schuldenaar ook vrij complex en heeft hij huurschulden, water- en energieschulden, schulden bij de zorgverzekeraar, bij justitie (openstaande boetes) en bestelde hij links en rechts bij postorderbedrijven. Veel erger is het dat als laatste redmiddel soms bij buitenlandse instellingen (‘banken’) wordt geleend, het zogenaam-de ‘snelkrediet’. Dan moeten hoge rentepercentages worden betaald. De complexiteit bij zulke serieuze schulden is groot, iedere schuldeiser probeert zoveel mogelijk geld terug te halen en deze activiteiten doorkruisen elkaar ook. Met gevolg dat de druk op de schuldenaar hoog is en hij dikwijls niet meer in staat is alle belangrijke informatie te begrijpen en een goed overzicht te houden over de situatie. Het doet dan ook iets met deze mensen: ze zijn gestrest, letten niet meer goed op, openen hun post niet meer en verliezen de controle over hun leven. Bekend is dat bij een langdurige situatie ook het IQ met procenten vermindert en mensen niet lang meer goed nadenken over beslissingen, maar zich laten leiden door de acute problemen van het moment. Maar juist bij flinke schulden zouden mensen geen domme dingen moeten doen maar de lange termijn voor ogen houden om niet in een neerwaartse spiraal te geraken. Overkomt het alleen maar mensen die ‘er op los leven’? Nee, zo gemakkelijk zwart-wit is het niet.

Ook mensen die goedwillend zijn kunnen lelijk in financiële proble-men komen als ze even niet opletten, niet op tijd reageren, geen hulp vragen, de weg in de veelheid van regelingen niet kennen en ze vooral ook niet kunnen begrijpen, of moeite hebben helder te blijven denken (stress). Ronduit zorgelijk zou je het kunnen noemen dat veel Neder-landers niet de hulp krijgen die ze nodig hebben.
Het is namelijk zo dat de helft van de huishoudens met ernstige betalingsproblemen (ruim 360.000) niet weet waar ze met hun problemen terecht kunnen! Ook denkt het overgrote deel van deze groep (285 huishoudens) dat de problemen niet zo ernstig zijn. Het Nibud vindt dit opvallend, omdat ernstige beta-lingsproblemen zonder professionele hulpverlening niet zijn op te lossen.
Maak jouw eigen website met JouwWeb